Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1]
[gedaagde 2], vennoot van gedaagde onder 1
[gedaagde 3], vennoot van gedaagde onder 1
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
voor [klant 3] wil ik wel gewoon een vast bedrag afspreken. Euro 3500 in totaal doen of 5% op alles? Kijk maar welke optie je prettig vind”. ( [gedaagde 2] van) [gedaagden] heeft hier op 6 april 2021 op geantwoord dat [gedaagden] een start gaat maken bij [klant 3] en: “
Dus ik vind 5% prima gaat om een bedrag van ca 70K”. Daarmee is een overeenkomst tot stand gekomen. [gedaagden] is de kickback fee dus verschuldigd. [gedaagden] betwist niet dat zij de daadwerkelijke kosten ondanks herhaald verzoek niet heeft opgegeven. Dat betekent dat [eiseres] de kickback fee terecht op het offertebedrag heeft gebaseerd. De kantonrechter acht dat ook redelijk. Dat [gedaagden] geen factuur heeft ontvangen, maakt dat niet anders. Overigens heeft [gedaagden] in reactie op de e-mail van [eiseres] van 28 juli 2021 de betaling van het totaalbedrag voor ‘ [klant 3] ’ ook toegezegd. De kantonrechter zal deze vordering dus toewijzen tot € 3.500,00.