ECLI:NL:RBNHO:2022:4686

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
9702520
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot functie na vrijstelling van werkzaamheden in arbeidszaak

In deze arbeidszaak vordert de werknemer, aangeduid als [eiseres], toelating tot haar functie bij Stichting Zorgkoepel West-Friesland, nadat zij op 8 oktober 2021 door de werkgever is vrijgesteld van werkzaamheden. De kantonrechter heeft op 4 mei 2022 uitspraak gedaan, waarbij de vordering van [eiseres] is toegewezen. De werkgever, Zorgkoepel, had geen zwaarwegende gronden voor de vrijstelling van werk. De zaak begon met een dagvaarding op 3 februari 2022, waarna een zitting op 5 april 2022 volgde. Tijdens deze zitting werd ook een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door Zorgkoepel behandeld. De kantonrechter oordeelde dat de functie van [eiseres] als 'Manager bedrijfsvoering' niet was vervallen, ondanks de reorganisatie en de aangeboden functie 'Manager nieuwe diensten'. De kantonrechter concludeerde dat Zorgkoepel ten onrechte had aangenomen dat de functie van [eiseres] was komen te vervallen en dat zij niet in de gelegenheid was gesteld om de werkzaamheden in de functie van 'Manager ondersteunende diensten' te verrichten. De kantonrechter heeft Zorgkoepel veroordeeld om [eiseres] uiterlijk op 6 juni 2022 toe te laten tot de functie, met een dwangsom van € 250,00 per dag bij niet-naleving. Daarnaast zijn de proceskosten voor rekening van Zorgkoepel gesteld, omdat zij overwegend ongelijk kreeg. De vordering van [eiseres] om een verklaring voor recht te verkrijgen dat Zorgkoepel in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld, werd afgewezen, omdat de gevorderde tewerkstelling al werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9702520 \ CV EXPL 22-1015 (PA)
Uitspraakdatum: 4 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. M.M. van Til
tegen
de stichting
Stichting Zorgkoepel West-Friesland
gevestigd te Hoorn
gedaagde
verder te noemen: Zorgkoepel
gemachtigde: mr. G.G. Bosch
De zaak in het kort
De werknemer in deze zaak vordert toelating tot haar functie, nadat zij door de werkgever is vrijgesteld van werkzaamheden. De kantonrechter wijst de vordering toe, omdat de werkgever geen zwaarwegende gronden heeft voor de vrijstelling van werk.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft met een dagvaarding van 3 februari 2022 een vordering tegen Zorgkoepel ingesteld. Zorgkoepel heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 5 april 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De zaak is behandeld gezamenlijk met een verzoek van Zorgkoepel om ontbinding van de arbeidsovereenkomst (zaaknr. 9686880 AO VERZ 22-8). Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Zorgkoepel en [eiseres] hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting hebben Zorgkoepel en [eiseres] bij brieven van 29 maart 2022, 31 maart 2022, 4 april 2022 en 5 april 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Zorgkoepel is een organisatie die huisartsenzorg faciliteert en organiseert in de regio West-Friesland en Wieringermeer.
2.2.
[eiseres] , geboren [geboortedatum] , is sinds 1 november 2018 in dienst bij Zorgkoepel. Het salaris van [eiseres] is € 6.796,00 bruto per maand.
2.3.
Zorgkoepel heeft [eiseres] op 8 oktober 2021 vrijgesteld van werkzaamheden.
2.4.
Op 26 januari 2022 heeft Zorgkoepel een ontslagaanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin wordt verzocht om toestemming om de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op te zeggen, vanwege het vervallen van haar arbeidsplaats.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseres] vordert toelating tot de functie ‘Manager nieuwe diensten’. Ook vordert [eiseres] een verklaring voor recht dat Zorgkoepel in strijd heeft gehandeld met goed werkgeverschap en met de redelijkheid en billijkheid. [eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat haar functie, anders dan Zorgkoepel stelt, niet is vervallen, dat haar werkzaamheden nog bestaan en dat sprake is van een eenzijdige en ongeldige functiewijziging.
3.2.
Zorgkoepel betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de functie van [eiseres] als ‘Manager P&O/HR-manager’ is komen te vervallen door een reorganisatie. Zorgkoepel heeft [eiseres] de functie ‘Manager nieuwe diensten’ aangeboden, maar [eiseres] heeft geweigerd deze functie te aanvaarden. Volgens Zorgkoepel stelt [eiseres] zich ten onrechte op het standpunt dat zij aanspraak kan maken op tewerkstelling in de functie ‘Manager ondersteunende diensten’, omdat deze functie niet aansluit bij of vergelijkbaar is met de huidige functie van [eiseres] .

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil is of [eiseres] toegelaten moet worden tot (het verrichten van de werkzaamheden in) de functie van ‘Manager ondersteunende diensten’.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter stelt [eiseres] terecht dat eind 2018 tussen partijen is overeengekomen dat zij de functie ‘Manager bedrijfsvoering’ zal vervullen en dat daarmee haar oorspronkelijke functie als ‘Manager P&O/HR-manager’ is gewijzigd. Immers, uit de door [eiseres] overgelegde verklaringen blijkt dat de toenmalige bestuurder van Zorgkoepel [eiseres] in de functie ‘Manager bedrijfsvoering’ heeft benoemd en deze functie met haar is overeengekomen. Die bestuurder heeft ook verklaard dat [eiseres] op zijn verzoek ‘Manager bedrijfsvoering’ is geworden en dat zij de verschillende onderdelen van bedrijfsvoering, namelijk ICT, HR, Financiën en Facilitair, aanstuurde. Een opvolgend bestuurder heeft in een verklaring bevestigt dat [eiseres] verantwoordelijk was voor HR, ICT, Facilitair, en Financiën.
4.3.
Dat deze functiewijziging en overeenkomst niet schriftelijk of formeel zijn vastgelegd, zoals door Zorgkoepel is gesteld, doet aan bovenstaande niet af. Een functiewijziging kan ook mondeling worden overeengekomen, zoals in dit geval. Niet ter discussie staat dat eerdergenoemde bestuurder bevoegd was om een andere functie overeen te komen met [eiseres] en bevoegd was om [eiseres] te benoemen tot ‘Manager bedrijfsvoering’.
4.4.
De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] de functie ‘Manager bedrijfsvoering’ heeft.
4.5.
Op 9 september 2021 heeft de huidige bestuurder van Zorgkoepel aan [eiseres] meegedeeld dat er in het kader van een reorganisatie nieuwe functieprofielen zijn gemaakt en dat het de bedoeling is dat [eiseres] de nieuwe functie ‘Manager nieuwe diensten’ gaat vervullen. Daarbij is Zorgkoepel ervan uitgegaan dat [eiseres] in de functie van ‘Manager P&O/ HR-manager’ werkzaam is en dat de nieuwe functie ‘Manager nieuwe diensten’ daarbij het beste aansluit. Om die reden heeft Zorgkoepel geweigerd om [eiseres] een andere nieuwe functie aan te bieden, te weten de functie ‘Manager ondersteunende diensten’.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat uit het voorgaande blijkt dat Zorgkoepel er ten onrechte van is uitgegaan dat [eiseres] de functie van ‘Manager P&O/HR-manager’ vervult. Zij heeft immers sinds 2018 de functie ‘Manager bedrijfsvoering’. Dat betekent ook dat Zorgkoepel ten onrechte heeft aangenomen dat de nieuwe functie ‘Manager nieuwe diensten’ het beste aansluit bij de huidige functie van [eiseres] .
4.7.
Gelet op de overgelegde stukken en de functieomschrijvingen moet de kantonrechter verder vaststellen dat de nieuwe functie ‘Manager ondersteunende diensten’ aansluit bij de overeengekomen functie ‘Manager bedrijfsvoering’ en daarmee in grote mate vergelijkbaar is. Veel van de bij die functies behorende taken en verantwoordelijkheden zijn immers hetzelfde.
4.8.
Dit betekent dat Zorgkoepel niet zonder meer kan worden gevolgd in haar standpunt dat de functie van [eiseres] in het kader van de reorganisatie is vervallen en dat [eiseres] in het licht daarvan geen aanspraak kan maken op tewerkstelling in de functie ‘Manager ondersteunende diensten’. Daarbij is ook het volgende van belang.
4.9.
Vooropgesteld wordt dat het in geval van een reorganisatie aan een werkgever voorbehouden is om keuzes te maken ten aanzien van de inrichting van de onderneming. Bij de beoordeling van de beslissingen van de werkgever past dan ook een zekere mate van terughoudendheid. De werkgever moet zich wel verantwoorden voor die beslissingen en aannemelijk kunnen maken dat het verval van arbeidsplaatsen noodzakelijk is.
4.10.
Verder geldt dat een werkgever een wettelijke verplichting heeft tot herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie. [1]
4.11.
In het kader van een reorganisatie geldt ten aanzien van uitwisselbare functies ook dat als een functie wordt opgeheven en een deel van de werkzaamheden wordt voortgezet in een nieuwe functie, de werkgever deze nieuwe functie in beginsel eerst moet aanbieden aan de werknemer die daarvoor geschikt is. En een werkgever zal, voordat hij de nieuwe functie aanbiedt aan een externe kandidaat, moeten onderzoeken of een functie ook als passend kan worden aangemerkt indien de met ontslag bedreigde werknemer niet geschikt is voor die functie, maar daarvoor wel binnen een redelijke termijn met behulp van scholing geschikt zal kunnen zijn. [2]
4.12.
Zoals hiervoor is overwogen, volgt uit de stukken dat de nieuwe functie ‘Manager ondersteunende diensten’ aansluit bij de overeengekomen functie van [eiseres] als ‘Manager bedrijfsvoering’, omdat veel van de bij die functies behorende taken en verantwoordelijkheden dezelfde zijn. Daarvan uitgaande, kan niet zonder meer worden vastgesteld dat de functie van [eiseres] is komen te vervallen. De enkele omstandigheid dat die functie een andere naam heeft gekregen, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat de werkzaamheden ook zijn vervallen.
4.13.
Maar ook indien wel zou moeten worden aangenomen dat de functie ‘Manager bedrijfsvoering’ is vervallen, dan wel in belangrijke mate is gewijzigd, geldt dat Zorgkoepel verplicht was tot herplaatsing van [eiseres] in de nieuwe functie ‘Manager ondersteunende diensten’. Immers, de werkzaamheden in de oude functie ‘Manager bedrijfsvoering’ en de nieuwe functie ‘Manager ondersteunende diensten’ komen in grote mate overeen, zoals hiervoor al is overwogen, en die nieuwe functie moet dus ook passend worden geacht voor [eiseres] . En voor zover [eiseres] al niet zonder meer geschikt was voor de nieuwe functie ‘Manager ondersteunende diensten’, moet ervan worden uitgegaan dat zij daarvoor binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, geschikt te maken was.
4.14.
Zorgkoepel heeft ook niet gemotiveerd en onderbouwd, althans onvoldoende, dat [eiseres] niet geschikt is of niet binnen redelijke termijn geschikt te maken zou zijn voor de functie ‘Manager ondersteunende diensten’. Zorgkoepel stelt weliswaar dat die functie wordt gecombineerd met de functie van ‘Business controller’, maar dat volgt niet uit de functieomschrijving die hoort bij de functie ‘Manager ondersteunende diensten’. In die beschrijving komt de rol van ‘Business controller’ niet voor en daaruit volgt juist dat de functie van ‘Business controller’ een aparte en op zichzelf staande functie is.
4.15.
De conclusie is hoe dan ook dat [eiseres] ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om de werkzaamheden in de functie van ‘Manager ondersteunende diensten’ te verrichten en te blijven verrichten. Zorgkoepel heeft daarom ook ten onrechte met voorbijgaan aan [eiseres] een nieuwe medewerker aangesteld in de functie van ‘Manager ondersteunende diensten’.
4.16.
De kantonrechter komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat [eiseres] aanspraak kan maken op feitelijke tewerkstelling en werkhervatting in de functie ‘Manager ondersteunende diensten’. Zorgkoepel heeft verder geen zwaarwegende gronden of argumenten naar voren gebracht op basis waarvan de vordering tot toelating tot die functie zou moeten worden afgewezen.
4.17.
In het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dat is ingediend door Zorgkoepel kan geen zwaarwegende grond zijn gelegen om de vordering tot toelating af te wijzen. Immers, Zorgkoepel heeft dat verzoek met een brief van 28 april 2022 ingetrokken. Het enkele feit dat Zorgkoepel een nieuwe medewerker in dienst heeft genomen voor de functie van ‘Manager ondersteunende diensten’, levert ook geen zwaarwegende grond op en dient voor rekening en risico van Zorgkoepel te blijven.
4.18.
Een zwaarwegende grond is evenmin gelegen in de door Zorgkoepel ingediende ontslagaanvraag bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Ook als binnen afzienbare termijn een beslissing op die aanvraag zou zijn te verwachten, ligt het gelet op wat hiervoor is overwogen niet in de rede om aan te nemen dat naar aanleiding van die aanvraag toestemming voor opzegging zal worden verleend.
4.19.
De vordering om [eiseres] toe te laten tot de functie van ‘Manager ondersteunende diensten’ zal daarom worden toegewezen. Om Zorgkoepel de gelegenheid te geven zich daarop in te stellen, zal de termijn daarvoor worden gesteld op ruim een maand, zodanig dat Zorgkoepel [eiseres] uiterlijk op maandag 6 juni 2022 moet toelaten tot het werk. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen tot een bedrag van € 250,00 per dag met een maximum van € 150.000,00.
4.20.
De door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht dat Zorgkoepel jegens [eiseres] in strijd met goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld, wordt afgewezen. [eiseres] heeft niet dan wel onvoldoende toegelicht welk afzonderlijk belang zij nog heeft bij de gevraagde verklaring voor recht, nu de gevorderde tewerkstelling al wordt toegewezen.
4.21.
De gevorderde voorlopige voorziening wordt afgewezen. Zo’n voorziening kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding, maar in dit geval is het geding al tot een einde gekomen door de beslissing in dit vonnis.
4.22.
De proceskosten komen voor rekening van Zorgkoepel, omdat zij overwegend ongelijk krijgt. Daarbij wordt Zorgkoepel ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Zorgkoepel om [eiseres] uiterlijk maandag 6 juni 2022 toe te laten tot de functie van ‘Manager ondersteunende diensten’, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Zorgkoepel daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 150.000,00;
5.2.
veroordeelt Zorgkoepel tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 131,18;
griffierecht € 86,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
5.5.
veroordeelt Zorgkoepel tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt;
5.6.
veroordeelt Zorgkoepel tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.7.
wijst de vordering voor het overige af;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:669 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 9 van de Ontslagregeling.
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 13 juli 2018, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, met nummer ECLI:NL:HR:2018:1212 (