Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Zorgkoepel West-Friesland
Rechtbank Noord-Holland
In deze arbeidszaak vordert de werknemer, aangeduid als [eiseres], toelating tot haar functie bij Stichting Zorgkoepel West-Friesland, nadat zij op 8 oktober 2021 door de werkgever is vrijgesteld van werkzaamheden. De kantonrechter heeft op 4 mei 2022 uitspraak gedaan, waarbij de vordering van [eiseres] is toegewezen. De werkgever, Zorgkoepel, had geen zwaarwegende gronden voor de vrijstelling van werk. De zaak begon met een dagvaarding op 3 februari 2022, waarna een zitting op 5 april 2022 volgde. Tijdens deze zitting werd ook een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door Zorgkoepel behandeld. De kantonrechter oordeelde dat de functie van [eiseres] als 'Manager bedrijfsvoering' niet was vervallen, ondanks de reorganisatie en de aangeboden functie 'Manager nieuwe diensten'. De kantonrechter concludeerde dat Zorgkoepel ten onrechte had aangenomen dat de functie van [eiseres] was komen te vervallen en dat zij niet in de gelegenheid was gesteld om de werkzaamheden in de functie van 'Manager ondersteunende diensten' te verrichten. De kantonrechter heeft Zorgkoepel veroordeeld om [eiseres] uiterlijk op 6 juni 2022 toe te laten tot de functie, met een dwangsom van € 250,00 per dag bij niet-naleving. Daarnaast zijn de proceskosten voor rekening van Zorgkoepel gesteld, omdat zij overwegend ongelijk kreeg. De vordering van [eiseres] om een verklaring voor recht te verkrijgen dat Zorgkoepel in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld, werd afgewezen, omdat de gevorderde tewerkstelling al werd toegewezen.