Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
eiseres in het incident,
1.De procedure
van antwoord van 13 april 2022;
2.Het geschil
2. bepaalt dat de gesloten overeenkomst tussen partijen eindigt op 1 mei 2022, althans op een door de rechtbank te bepalen termijn, met veroordeling van Huurgarant om alle relevante gegevens van de gebruiker van de woning van [eiseres] af te geven om haar in staat te stellen de gebruiker zelf te kunnen benaderen en op de hoogte te brengen van de veranderde situatie c.q. de rechtsverhouding, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
3. (subsidiair) bepaalt dat de huurovereenkomst eindigt op 1 mei 2022 op grond van dringend eigen gebruik, althans op een door de rechtbank te bepalen termijn, met veroordeling van Huurgarant om alle relevante gegevens van de gebruiker van de woning van [eiseres] af te geven om haar in staat te stellen de gebruiker zelf te kunnen benaderen en op de hoogte te brengen van de veranderde situatie c.q. de rechtsverhouding, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
5. Huurgarant veroordeelt tevens opgave te doen van ontvangen huuropbrengsten na beëindiging van de overeenkomst met [eiseres] op straffe van verbeurte van een dwangsom en Huurgarant veroordeelt deze ontvangen huuropbrengsten binnen twee dagen na betekening van het vonnis door te betalen aan [eiseres] op een nader door haar op te geven rekeningnummer.
6. Huurgarant veroordeelt in de (na)kosten van deze procedure.
- en daarvan was Huurgarant op de hoogte - tijdelijke en flexibele huur in de zakelijke markt waarop huurbescherming niet van toepassing is en waarbij zij volledig werd ontzorgd door Huurgarant. Huurgarant heeft volledige zeggenschap over haar woning en voert feitelijk dus het beheer over haar woning. Huurgarant heeft haar steeds gevoed met het idee dat het slechts ging om tijdelijk beheer van haar woning en niet om een huurovereenkomst waar zij ongewild tot in lengte van jaren aan vastzit (vast kan zitten).
3.Beoordeling in het incident
Huurgarant stelt hiertegenover dat het de bedoeling van partijen was dat zij de woning van [eiseres] voor lange tijd zou huren om deze vervolgens onder te verhuren ten behoeve van de huisvesting van personeel. De inhoud van de overeenkomst bevestigt dat. Huurgarant betwist dat door haar is aangegeven dat de huurovereenkomst ‘flexibel’ was op te zeggen, zonder de wettelijke beëindigingsgrond.