Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 22
- de producties 1 t/m 15 van de zijde van [gedaagde 1] c.s.
- de e-mail met daarbij de akte eiswijziging, de pleitnota van mr. Verhoog en het afschrift openbaar exploot van de zijde van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 12 mei 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de pleitaantekeningen van mr. Mense namens [gedaagde 1] c.s.
- [eiser] , bijgestaan door mr. Verhoog voornoemd,
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , bijgestaan door mr. Mense voornoemd.
3.Feiten
{Afbeelding 1}
4.Het geschil
5.De beoordeling
Spoedeisend belang
X.Primair baseert [eiser] haar stelling op de akte van 1 april 1997. [eiser] stelt dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat de erfdienstbaarheid als gevolg van vermenging teniet is gegaan. Van vermenging is sprake wanneer het heersende- en dienende erf in één hand komen. In 1998 werd alleen [betrokkene] eigenaar van de bedrijfslocatie, waarvan het Laantje onderdeel was. [eiser] is nooit eigenaar geweest van het Laantje, zodat volgens haar geen sprake kan zijn geweest van vermenging.
X. [eiser] baseert dit recht op de wijze waarop in het verleden toegang tot de garage werd verkregen. Daartoe stelt [eiser] dat onder meer uit de door haar overgelegde verklaringen van buurt- en dorpsbewoners volgt dat er al lang voor de aankoop van het woonperceel met garage door [eiser] en [betrokkene] sprake was van gebruik van de oprit met auto’s en ander gemotoriseerd vervoer tot achteraan het erf van [eiser] .
Xhaar woonperceel met garage per auto kon bereiken.
via de Banaannaar het woonperceel met garage. Die historie kan echter voor de vaststelling van de loop van de erfdienstbaarheid geen gewicht in de schaal leggen, waar het hof bij arrest van 10 juli 2018 heeft geoordeeld dat de Banaan geen deel uitmaakt van het heersend erf. Ook het beroep op verjaring kan [eiser] om die reden niet helpen.
X.