Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
2. [eiser 2]
3. [eiser 3]
4. de besloten vennootschap PROBE-ASP, h.o.d.n. AVICLAIM
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 5.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 645,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vluchtdatum althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening en de nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
II Verklaart het volgende te zijn overeengekomen: Cedent(en) draagt/dragen, in de hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger(s) van hun minderjarige kind(eren) hierbij in eigendom over, op zichzelf/cessionaris(sen), die bij deze in eigendom aanvaarden, de vorderingen van hun minderjarige kind(eren) op cessus/de luchtvaartmaatschappij”.
(C-74/19). Uit dat arrest volgt dat het in beginsel geen redelijke maatregel is, indien de passagier met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt. Dit is anders indien er geen enkele andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door haarzelf of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht die op een minder laat tijdstip aankwam dan de volgende vlucht van de betrokken luchtvaartmaatschappij, of dat het organiseren van een dergelijke alternatieve vlucht voor die laatste een onaanvaardbaar offer betekende gelet op de mogelijkheden van haar onderneming op het relevante tijdstip. Hierbij gaat de kantonrechter, voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’, uit van een tijdruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 605,00, en voor het overige afwijzen.
6.De beslissing
griffierecht € 240,00
salaris gemachtigde € 622,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;