Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 november 2021;
- de akten van [eiser 1] en [eiser 2] van 22 december 2021 en 23 februari 2022;
- de antwoordakten van [gedaagde] van 19 januari 2022 en 23 maart 2022.
2.De verdere beoordeling
Waar gaat de zaak nog om?
datin het verleden vier vensters aan de oostzijde op de benedenverdieping van de schuur van [eiser 1] en [eiser 2] hebben gezeten, maar wel dat die vensters zich daar langer dan twintig jaar bevonden en de huidige vensters zich op dezelfde plaatsen bevinden als de vensters die daar in het verleden hebben gezeten. De rechtbank zal dit daarom hierna beoordelen.
een klein stukje’). Daarnaast zijn (in ieder geval) de twee meest rechtse ramen (bezien vanaf het perceel van [gedaagde]) verder uit elkaar geplaatst en mogelijk ook de twee meest linkse ramen. Die horizontale wijzigingen komen erop neer dat de afstanden tussen de vensters sinds de renovatie gelijk zijn, terwijl deze vóór de renovatie niet gelijk waren. Strikt genomen betekent dit dat [eiser 1] en [eiser 2] niet aan de hen in het tussenvonnis opgedragen bewijsopdracht hebben voldaan. Niet bewezen is immers dat de vensters zich twintig jaar of langer op
dezelfdeplekken bevinden. Die bewijsopdracht was echter ingegeven door de eerder ingenomen stellingen van partijen, namelijk dat de vensters bij de renovatie wel of niet op (exact) dezelfde plekken waren teruggeplaatst. Voor de vraag of een nieuwe verjaringstermijn is gaan lopen is echter (uiteraard) van belang of sprake is van een zodanige wijziging dat sprake is van een nieuwe situatie. De rechtbank is van oordeel dat daar in dit geval geen sprake van is en licht dat als volgt toe.
- gelet op wat partijen eerder zijn overeengekomen - worden afgewezen.
2.252,00(4 punten × tarief € 563)