Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
VvE [gedaagde] , te [plaats]’
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
opnieuwte doen - de vergadering van 16 juni 2021 gezien moet worden als een tweede vergadering over hetzelfde onderwerp in de zin van artikel 38 lid 6 van de statuten waarbij ook geldige besluitvorming kan plaatsvinden wanneer geen quorum aanwezig is. Weliswaar is dat artikel niet specifiek voor deze situatie bedoeld omdat in dit geval op de eerste vergadering van 20 januari 2021 voldoende stemmen vertegenwoordigd waren, maar de kantonrechter gaat ervan uit dat voor deze praktische oplossing is gekozen om aan de bezwaren van [verzoekers] tegemoet te komen. Geen van de VvE-leden is daarmee in zijn of haar belangen geschaad, zeker omdat dit de vierde vergadering was over de agendapunten waar het om gaat, namelijk de begroting, de verhoging van de VvE-bijdrage en het aanzuiveren van het exploitatieresultaat, en de leden al voor de vergadering van 6 januari 2021 op de hoogte waren van het voorstel van [naam 1] (om de bijdrage te verhogen met 2% in plaats van 3%). Dat geldt ook voor het feit dat de oproep voor deze vergadering twee dagen te laat is verzonden en de verwarring bij het bestuur op deze vergadering over de vraag of voldoende leden aanwezig waren om rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen en het ontbreken van de vastlegging daarvan in de notulen. Hoewel dus niet nodig, zijn op deze vergadering de eerder genomen besluiten bekrachtigd en is geen sprake van strijd met de redelijkheid en billijkheid.