Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 28 maart 2018 te Den Helder, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, te weten ongeveer €164.365, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
zij, op of omstreeks 8 april 2019 te Den Oever, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vals opgemaakte loonstrook en/of een vals opgemaakt rekeningafschrift als ware het echt en onvervalst, door deze geschriften in te dienen voor een kredietaanvraag;
zij, op of omstreeks 18 maart 2019 te Den Oever, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten twee vals opgemaakte loonstroken en/of een vals opgemaakt rekeningafschrift als ware het echt en onvervalst, door deze geschriften in te dienen voor een private lease van een voertuig.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
zij op 8 april 2019 te Den Oever, gemeente Hollands Kroon, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vals opgemaakte loonstrook en een vals opgemaakt rekeningafschrift als ware het echt en onvervalst, door deze geschriften in te dienen voor een kredietaanvraag;
2.
zij op of omstreeks 18 maart 2019 te Den Oever, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten twee vals opgemaakte loonstroken en een vals opgemaakt rekeningafschrift als ware het echt en onvervalst, door deze geschriften in te dienen voor een private lease van een voertuig.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
(als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland). In dit rapport is onder meer het volgende opgenomen en geadviseerd:
Uit ons onderzoek komt naar voren dat er voorafgaand aan het delict sprake was van financiële problematiek in de vorm van een laag inkomen en een forse schuldenlast. Risicofactoren ten aanzien van recidive worden gevormd door financiële problemen en houding.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
6 (zes) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
- zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dit nodig vindt. De reclassering zal contact met de verdachte opnemen voor de eerste afspraak.
- openheid zal geven over de financiële situatie en medewerking zal verlenen aan schuldhulpverlening ook als dit de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen betreft.
200 (tweehonderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
100 (honderd) dagenhechtenis.
€ 164.525,- (honderdvierenzestig duizend vijfhonderdvijfentwintig euro),als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 164.525,- (honderdvierenzestig duizend vijfhonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 360 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.