Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
(poging tot doodslag), met dien verstande dat de verdachte van het medeplegen partieel dient te worden vrijgesproken.
(poging tot doodslag)en voert daartoe aan dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. In de geneeskundige verklaring wordt immers niet aangegeven dat het geconstateerde letsel duidt op een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer en, voor zover daar al sprake van zou zijn, heeft de verdachte die kans ook niet bewust aanvaard, nu hij in een opwelling heeft gehandeld, daarbij werd opgejut door een ander en hij onder invloed was van alcohol.
(het medeplegen van zware mishandeling)wel wettig en overtuigend worden bewezen.
(poging tot doodslag)op grond van de onderstaande bewijsmiddelen.
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de terechtzitting van 12 mei 2022;
- het proces-verbaal van aangifte met fotobijlagen van 28 september 2021 (procesdossier pagina’s 22 tot en met 27), inhoudende de verklaring van [benadeelde partij] afgelegd op 28 september 2021;
- het proces-verbaal van verhoor getuige van 8 oktober 2021 (procesdossier pagina’s 90 tot en met 93), inhoudende de verklaring van [getuige] afgelegd op 8 oktober 2021;
- de letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Hollands Noorden van 26 september 2021 (procesdossier pagina’s 32 tot en met 35), opgesteld door [forensisch arts] , Forensisch arts KNMG;
- de geneeskundige verklaring van 26 september 2021 (procesdossier pagina 36), inhoudende de verklaring van [huisarts] , huisarts.
(poging tot doodslag)heeft gepleegd in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte (of één of meer andere personen). Uit de bewijsmiddelen kan immers niet worden afgeleid dat de medeverdachte wist of had moeten weten dat de verdachte een mes bij zich had. Ook overigens is niet gebleken dat sprake is geweest van enige vorm van betrokkenheid van de medeverdachte bij het gebruik van dat mes. De verdachte moet daarom van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de straf
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
425 (vierhonderdvijfentwintig) dagen.
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- zich meldt bij de gecertificeerde instelling de Jeugd-& Gezinsbeschermers te Alkmaar, afdeling jeugdreclassering, en zich daarna gedurende de proeftijd op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- een dagbesteding (opleiding of werk) heeft en zich daarbij laat begeleiden door de Oppermannen;
- meewerkt aan behandeling vanuit de Waag of een soortgelijke instelling;
- zich maximaal drie maanden zal houden aan een locatiegebod, inhoudende dat hij tussen 20.00 uur en 06.00 uur aanwezig zal zijn op het adres [adres] , en veroordeelde zich ter controle van dit locatiegebod onder elektronisch toezicht zal stellen, zolang de jeugdreclassering dit in overleg met de officier van justitie noodzakelijk acht en maximaal voor een periode van drie maanden;
- op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum] , zolang de jeugdreclassering dit in overleg met het Openbaar Ministerie noodzakelijk vindt.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
[benadeelde partij]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.159,90, bestaande uit € 409,90 voor de materiële en € 3.750,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 4.159,90, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagengijzeling.