ECLI:NL:RBNHO:2022:4487

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
9643146 \ WM VERZ 22-29
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van gesloten verklaring busbrug De Binding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring op een weggedeelte dat bestemd is voor bepaalde categorie voertuigen. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 1 maart 2022 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en heeft het standpunt gehandhaafd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schouwrapporten, die bij de stukken zijn gevoegd, voldoende bewijs leveren dat het C-bord aanwezig was op het moment van de gedraging. Ondanks dat op de foto’s geen C-bord zichtbaar was, zijn de contouren van het voertuig voldoende zichtbaar op de overgelegde foto. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd en dat er geen reden is voor matiging van de boete, ondanks het feit dat de betrokkene eerder ook boetes had ontvangen voor soortgelijke overtredingen. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9643146 \ WM VERZ 22-29
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto’s die zich bij de stukken bevinden is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar bij de stukken in het dossier bevinden zich wel schouwrapporten. Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook dat het voertuig van betrokkene het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedraging op 8 december 2020 het C-bord was geplaatst en is gepasseerd.
Betrokkene voert tevens aan dat de foto van de gedraging niet voldoet aan het Beleidskader omdat de contouren van het voertuig in het geheel niet zichtbaar zouden zijn.
De kantonrechter overweegt dat op de door de officier van justitie overgelegde foto, waarop de kentekenplaat en de achterlichten zichtbaar zijn, de contouren van het voertuig hiermee voldoende zichtbaar zijn. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat daarvoor genoeg is dat de omtrek of omtreklijn van het voertuig zichtbaar is. De boete is dus terecht opgelegd.
Gemachtigde van betrokkene heeft tevens een beroep gedaan op matiging en daartoe aangevoerd dat hij meerdere boetes heeft gehad voor eenzelfde overtreding.
In een uitspraak van 25 januari 2022 (gepubliceerd op www. rechtspraak.nl met nummer ECLI: NL:RBNHO:2022:550) heeft de kantonrechter geoordeeld dat, anders dan voorheen, in dit soort zaken niet meer standaard matiging zal plaatsvinden, maar steeds per geval zal worden beoordeeld of matiging gerechtvaardigd is. In eerdere zaken van deze betrokkene heeft de kantonrechter ook zo geoordeeld.
De kantonrechter ziet in onderhavige zaak geen reden voor matiging. Het enkele feit dat aan betrokkene meerdere boetes zijn opgelegd voor het overtreden van de geslotenverklaring op de locatie De Binding, is onvoldoende grond voor matiging. Andere omstandigheden die aanleiding kunnen geven voor matiging zijn de kantonrechter niet gebleken. Betrokkene heeft het beroep op matiging ook onvoldoende onderbouwd en is niet op de zitting verschenen om daarover een toelichting te geven.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: