ECLI:NL:RBNHO:2022:4345

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9665068 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde verkeersboetes wegens snelheidsovertredingen op de Middenweg te Heerhugowaard

In deze zaak gaat het om een beroep tegen twee verkeersboetes die zijn opgelegd voor snelheidsovertredingen op de Middenweg te Heerhugowaard op 18 juli 2021. De eerste overtreding vond plaats om 20.00 uur, waarbij de betrokkene 9 km per uur te hard reed binnen de bebouwde kom. Slechts twee minuten later, om 20.02 uur, werd een tweede overtreding geconstateerd in de tegengestelde richting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide gedragingen afzonderlijk kunnen worden bestraft met een boete. De betrokkene heeft aangevoerd dat hij financiële problemen heeft, maar deze stelling is niet onderbouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen reden is om de boetes te matigen, ook niet vanwege de korte tijdsduur tussen de overtredingen. De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9665068 \ WM VERZ 22-84
CJIB-nummer : 242821530
Uitspraakdatum : 25 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 9 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Uit de foto’s van de gedragingen blijkt dat één snelheidsovertreding is begaan op de Middenweg te Heerhugowaard op 18 juli 2021 om 20.00 uur en dat een volgende snelheidsovertreding is begaan in tegengestelde richting op de Middenweg te Heerhugowaard op 18 juli 2021 om 20.02 uur. Dit zijn twee afzonderlijke gedragingen waarvoor telkens een boete kan worden opgelegd. De kantonrechter ziet hierin ook geen reden voor matiging. Het enkele feit dat kort na elkaar 2 boetes voor een hoog bedrag zijn opgelegd is daarvoor niet genoeg. De stelling dat betrokkene financiële problemen heeft is niet onderbouwd, zodat de kantonrechter hierin ook geen aanleiding ziet om te matigen. Naar het oordeel van de kantonrechter is betrokkene afdoende in de gelegenheid geweest de snelheid naar beneden aan te passen. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan dient voor rekening en risico van betrokkene te blijven. Er zijn derhalve terecht twee boetes opgelegd. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep tegen de boete ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep opgelegd ongegrond.
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: