ECLI:NL:RBNHO:2022:4339

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9653540 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersgedrag en toepassing van artikel 5 WAHV

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De sanctie was het gevolg van verkeersgedrag waarbij de betrokkene bij het wisselen van rijstrook geen richtingaanwijzer had gebruikt. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene de zaak aan de kantonrechter voorgelegd.

Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van de betrokkene niet verscheen. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen. De kantonrechter heeft de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden in overweging genomen, waaronder de snelheid van de betrokkene en de agressieve reactie op de verbalisant.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging, ondanks dat de verklaring summier was. De kantonrechter concludeerde dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was voor de verbalisant, wat de sanctie rechtvaardigde. Het verweer van de gemachtigde werd verworpen en het beroep werd ongegrond verklaard. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat het beroep ongegrond was verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9653540 \ WM VERZ 22-72
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Adviesbureau Skandara

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: bij wisselen van rijstrook geen teken met richtingaanwijzer geven.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant zag een personenauto achter mijn auto staan. Het betrof een rijbaan met twee rijstroken. Bestuurder probeerde eerst rechts te passeren, maar door het overige verkeer lukt dat niet. Ging vervolgens op nog halve meter achter verbalisant rijden met een snelheid van 80 km per uur. Ging vervolgens toch weer naar de rechterrijstrook bij een kruising met verkeerslichten. Reageerde daar zeer agressief op mijn teken dat hij best wel wat meer afstand mag houden. Reed vervolgens met hoge snelheid weg bij het verkeerslicht en wisselde voor de vierder keer van rijstrook zonder gebruik te maken van zijn richtingaanwijzer. (…) Reden geen staandehouding: in auto zonder stoptransparant.(…)”
De verklaring van de ambtenaar die in het zaakoverzicht is opgenomen, kan in sommige gevallen te summier zijn om toepassing van artikel 5 van de Wahv te rechtvaardigen. De kantonrechter neemt echter in dit geval ook de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht in aanmerking. Betrokkene reed erg hard en reageerde al erg agressief toen de verbalisant een teken gaf om meer afstand te houden bij het stilstaan voor het verkeerslicht. Daarnaast reed de verbalisant in een voertuig zonder stoptransparant. Op grond hiervan acht de kantonrechter het aannemelijk dat er voor de ambtenaar op dat moment geen reële of veilige mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder bestond, zodat de ambtenaar terecht met toepassing van artikel 5 van de Wahv de sanctie aan de betrokkene als kentekenhouder heeft opgelegd. Het verweer van de gemachtigde wordt dan ook verworpen.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep tegen de boete ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep opgelegd ongegrond.
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: