ECLI:NL:RBNHO:2022:4336

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9664923 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke boetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 25 maart 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig voor een inrit of uitrit. Tegen deze boete heeft betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Betrokkene heeft het beroep pas op 2 juli 2021 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 11 mei 2021 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een forse termijnoverschrijding, die alleen verschoonbaar kan zijn in geval van zeer bijzondere omstandigheden. De aangevoerde omstandigheden door betrokkene zijn door de kantonrechter niet als bijzonder genoeg beoordeeld om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.

Daarom heeft de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9664923 \ WM VERZ 22-78
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren voor een inrit of uitrit.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op vrijdag 2 juli 2021, terwijl dat beroep uiterlijk op dinsdag 11 mei 2021 ontvangen had moeten zijn. In onderhavige zaak is sprake van een forse termijnoverschrijding. Deze overschrijding is alleen verschoonbaar in geval van zeer bijzondere omstandigheden, ook volgens vaste rechtspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hoe vervelend deze situatie voor betrokkene ook is, de aangevoerde omstandigheden zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet als zodanig bijzonder aan te merken dat deze de termijnoverschrijding rechtvaardigen.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: