ECLI:NL:RBNHO:2022:4330

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9577978 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeersboete voor parkeren in parkeerschijfzone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren buiten een parkeervak in een parkeerschijfzone. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 11 maart 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de stukken in het dossier, waaronder een aanvullende verklaring van de verbalisant en foto’s van de gedraging, voldoende blijkt dat betrokkene inderdaad buiten een parkeervak heeft geparkeerd.

Betrokkene heeft aangevoerd dat hij via de Parallelweg de Gravenstraat in is gereden en dat er geen reden is om te twijfelen aan de aanwezigheid van het verkeersbord E10, dat de parkeerschijfzone aanduidt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verbalisant ter plaatse was en de bebording heeft gecontroleerd, waardoor de boete terecht is opgelegd. Betrokkene heeft ook gesuggereerd dat de verbalisant een andere feitcode had moeten kiezen, maar de kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, omdat het bord E10 correct was toegepast.

De uitspraak van de kantonrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9577978 \ WM VERZ 21-728
CJIB-nummer : 238255726
Uitspraakdatum : 18 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder een voertuig parkeren in een parkeerschijfzone (niet op zodanig aangeduide parkeerplaats/langs blauwe streep).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Op 24 oktober omstreeks 15:37 liep ik op de Gravenstraat thv nr. 3 te Den Helder en legde een beschikking op R401 omdat de betrokkene buiten de vakken in de blauwe zone geparkeerd stond. (…) daar geldt dat je daar niet mag parkeren, daar mag op de rijbaan mits hij daar hij daar het overige verkeer niet hindert, direct laden en lossen goederen van enige omvang en grootte, en direct mensen in en uit laten stappen.(bord E10 zie bijlage) (…) Er heeft geen staande houding plaats gevonden omdat de betrokkene voor en tijden het uitschrijven van de beschikking, niet aanwezig was bij het voertuig.”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant en de daarbij overgelegde foto’s van de gedraging – voldoende blijkt dat betrokkene buiten een parkeervak heeft geparkeerd in een parkeerschijfzone, zodat hiermee voldoende vast staat dat de gedraging is verricht.
Betrokkene stelt dat hij via de Parallelweg de Gravenstraat in is gereden. Raadpleging van Google Maps leert dat de foto van bord E10 behorende bij het aanvullend proces-verbaal is genomen in die rijrichting. De kantonrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de aanwezigheid van dat bord. De verbalisant was ter plaatse aanwezig en er mag van worden uitgegaan dat hij de bebording heeft gecontroleerd. De boete is dus terecht opgelegd.
Gemachtigde van betrokkene stelt subsidiair dat de verbalisant voor een boete met feitcode R584 had moeten kiezen nu ter plaatse een bord E1 met zonale werking is geplaatst en verzoekt de kantonrechter de feitcode te wijzigen. Ter plaatse is aan de linker zijde van de weg inderdaad en bord E1 met zonale werking geplaatst. Aan de rechter zijde staat echter het bord E10 met zonale werking. De kantonrechter is van oordeel dat de verbalisant niet gehouden was voor een andere feitcode te kiezen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: