Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan de betrokkene. De boete was opgelegd omdat de betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat zou hebben vastgehouden. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het administratief beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 11 maart 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er twijfels zijn over de waarneming van de verbalisant. De verbalisant had in het zaakoverzicht geen voldoende specifieke toelichting gegeven, waardoor het niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat de betrokkene daadwerkelijk een mobiele telefoon in zijn hand had. De kantonrechter oordeelde dat het niet aangewezen was om de officier van justitie te verzoeken om een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant in te brengen, en besloot dat de betrokkene het voordeel van de twijfel moest krijgen.
Aangezien de gedraging niet vaststond, werd de boete ten onrechte opgelegd en verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen, waarbij de totale kosten werden vastgesteld op € 1.164,75. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie deze kosten moest vergoeden aan de betrokkene, die vertegenwoordigd werd door een gemachtigde van Verkeersboete.nl. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.