Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
“Ik, verbalisant, zag een fietser op het fietspad fietsen. Ik zag dat hij de verplichte rijrichting volgde een aanstalte maakte om de weg over de steken. Ik zag de oranje Volkswagen UP aan komen rijden. Ik zag dat hij vrij zicht had op de fietser. Ik zag dat hij ongeveer 20 km/h reed. Ik zag dat hij ruim voldoende tijd had om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen om de verplichte daar geldende voorrang te kunnen verlenen aan de fietser. Ik zag dat de haaientanden op het wegdek goed te zien waren. Ik hoorde dat de bestuurder extra gas gaf en voor de fietser langs schoot. Ik zag dat de fietser een abrupte stuurbeweging naar rechts maakte in combinatie met een remactie om een aanrijding te voorkomen. De fietser kon nog net voorkomen dat hij ten val raakte. De fietser kon op de desbetreffende plek geen andere kant op dan de weg oversteken. De bestuurder van de Volkswagen moest weten dat hij/zij de fietser voorrang moest geven. (…) Reden geen staandehouding: Ivm coronamaatregelen.”
“Hieronder de antwoorden op de door u gestelde vragen: 1:Aangezien verbalisant valt onder een risicogroep wordt door verbalisant zelden overgegaan tot staandehouding. 2:Verbalisant was zelf ook op de fiets toen hij het zag gebeuren, derhalve was het niet mogelijk om het voertuig staande te houden.”
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.