ECLI:NL:RBNHO:2022:4322

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9588505 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor rijden met onjuiste kentekenplaat op aanhangwagen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder van een voertuig met een aanhangwagen tot 750 kg reed, terwijl deze aanhangwagen niet was voorzien van het kenteken van het trekkende motorvoertuig. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 11 maart 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Betrokkene had na de staandehouding een deugdelijke kentekenplaat op de aanhangwagen bevestigd, maar dit deed niets af aan de eerder begane gedraging. De kantonrechter concludeert dat betrokkene wel degelijk met het voertuig heeft gereden, wat de boete rechtvaardigt.

Daarnaast heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de hoogte van de boete onjuist is vastgesteld. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat in de authentieke versie van de wet bij feitcode P100a een bedrag van € 150,00 is vermeld, waardoor dit verweer niet opgaat. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9588505 \ WM VERZ 21-754
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : [gemachtigde], Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder van voertuig rijden, terwijl aanhangwagen t/m 750 kg niet is voorzien van het kenteken van trekkende motorvoertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Gemachtigde van betrokkene stelt dat uit de beschikbare gegevens niet blijkt dat met het voertuig is gereden, zodat volgens gemachtigde de gedraging niet kan worden vastgesteld.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) Nadat de betrokkene zijn verklaring aan mij had gegeven omtrent het vermoedelijk wegwaaien van de kentekenplaat van de ahw deed hij de kofferbak open van zijn trekkende voertuig (Volvo) en haalde daar een deugdelijke witte kentekenplaat uit tevoorschijn welke hij vervolgens op de ahw monteerde(…)Verklaring betrokkene: Ik ben onderweg naar Purmerend. Ik zie inderdaad dat er op de aanhangwagen geen kentekenplaat zit. Er zat wel een kentekenplaat op maar hij is verdwenen. Misschien is hij weggewaaid.“
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de specifieke verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dat betrokkene na de staandehouding een deugdelijke kentekenplaat op de aanhangwagen heeft bevestigd doet niet af aan de daarvoor begane gedraging. Tevens blijkt uit de verklaring van betrokkene dat hij onderweg was, zodat hiermee naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast staat dat betrokkene wel degelijk met het voertuig heeft gereden. De boete is naar het oordeel van de kantonrechter dus terecht opgelegd.
Gemachtigde stelt nog dat de hoogte van de boete onjuist is vastgesteld. De hoogte van de boetes is vastgesteld in de bijlage bij de WAHV, deze is leidend en niet het feitenboekje. Nu er in de bijlage bij de WAHV bij feitcode P100a geen bedrag staat vermeld, is er geen bedrag verschuldigd, aldus gemachtigde.
De kantonrechter overweegt dat de gemachtigde de versie van de wettekst in webformaat heeft geraadpleegd. In de authentieke versie in PDF-formaat, te raadplegen op www.overheid.nl, staat bij feitcode P100a helemaal aan de rechterkant van de pagina een bedrag van € 150,00 vermeld. Dit verweer van betrokkene treft dus geen doel.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: