ECLI:NL:RBNHO:2022:4320

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
9589683 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boetes in bestuursrechtelijke verkeerszaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Alkmaar, uitspraak gedaan op 11 maart 2022 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. De zaak betreft een administratieve sanctie opgelegd aan Prolease B.V. voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene, Prolease B.V., heeft tegen de opgelegde boetes beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven dat de opeenstapeling van boetes leidt tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan boetes en heeft verzocht om matiging van de boetes. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er vier boetes zijn opgelegd voor dezelfde gedraging, waarbij de eerste boete op 15 november 2020 aan betrokkene is verzonden, terwijl de pleegdata van de andere boetes eerder lagen. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene en de officier van justitie gewogen en besloten dat de boete in deze zaak gematigd zal worden tot nihil. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd. De kantonrechter heeft bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan hem moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en biedt de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9589683 \ WM VERZ 21-776
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : Prolease B.V.
adres : Europalaan 30
woonplaats : 5232 BC 's-Hertogenbosch (hierna te noemen: betrokkene)
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat hij per 19 oktober 2020 in het bezit is van een bewonersvergunning en dat hij in de veronderstelling was dat hij daarmee overal in het centrum van Alkmaar mocht rijden en parkeren. Betrokkene heeft meerdere boetes heeft ontvangen voor dezelfde gedraging voordat hij in kennis werd gesteld van de eerste beschikking en is van mening dat dit onrechtvaardig is, nu hij zodoende niet heeft kunnen leren van de eerste boete.
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene vier boetes zijn opgelegd voor het handelen in strijd met gesloten verklaring. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen, waarvoor ook telkens een boete kan worden opgelegd. De kantonrechter stelt tevens vast dat de beschikking van de eerste boete op 15 november 2020 aan betrokkene is verzonden, terwijl de pleegdatum van de andere drie boetes van daarvoor dateren.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de opeenstapeling van de boetes in onderhavige zaken leidt tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan boetes. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt dat gelet daarop matiging van de boetes op zijn plaats is, in die zin dat de eerste boete ( [nummer] ) in stand wordt gelaten en dat vervolgens de andere drie boetes worden gematigd tot nihil.
De kantonrechter volgt de officier van justitie en bepaald daarom dat de boete in onderhavige zaak zal worden gematigd tot nihil. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: