Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Verweer
5.De beoordeling
vervangende toestemming inschrijving basisschool [basisschool]
6.De beslissing
op basisschool [basisschool] te [plaats] ;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de inschrijving van hun minderjarige kind op een basisschool en het gebruik van de aanspreekvorm 'mama'. De moeder verzocht om vervangende toestemming voor de inschrijving van hun kind op basisschool [basisschool] te [plaats], omdat zij en de vader geen overeenstemming konden bereiken over de schoolkeuze. De vader had een voorkeur voor een andere school, maar de moeder vond de gekozen school beter aansluiten bij de behoeften van hun kind. De rechtbank oordeelde dat de moeder ontvankelijk was in haar verzoek en dat de inschrijving op de door haar gekozen school in het belang van het kind was. De rechtbank overwoog dat de ouders gezamenlijk gezag hebben en dat geschillen hierover aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd op grond van artikel 1:253a BW.
Daarnaast verzocht de moeder om te bepalen dat hun kind alleen haar mocht aanspreken met 'mama', om verwarring te voorkomen met de nieuwe partner van de vader. De rechtbank oordeelde dat het belangrijk is dat het kind duidelijkheid heeft over zijn familiebanden en dat het gebruik van de term 'mama' voorbehouden moet blijven aan de moeder. De rechtbank verleende de moeder vervangende toestemming voor de inschrijving op de basisschool en bepaalde dat de ouders alleen de moeder mogen aanspreken met 'mama'. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.