ECLI:NL:RBNHO:2022:4282

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
C/15/321607 / FA RK 21-5163
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie en wijziging geslachtsnaam in het belang van de geadopteerde

In deze zaak heeft verzoekster, een 48-jarige vrouw, verzocht om herroeping van haar adoptie door haar adoptievader, die in 1982 door de rechtbank 's-Hertogenbosch was uitgesproken. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij de wettelijke termijn voor herroeping, zoals vastgelegd in artikel 1:231 lid 2 BW, heeft overschreden, maar dat dit in haar geval een ongerechtvaardigde inmenging in haar familie leven vormt volgens artikel 8 EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel de moeder als de adoptievader instemden met het verzoek, terwijl de biologische vader niet ter zitting verscheen. De rechtbank oordeelde dat de herroeping in het belang van de geadopteerde is, omdat verzoekster haar identiteit wil hervinden en de juridische band met haar biologische vader wil herstellen. De rechtbank heeft de herroeping van de adoptie toegewezen en vastgesteld dat verzoekster na de herroeping de geslachtsnaam van haar biologische vader zal dragen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de geslachtsnaam van verzoekster, die bij Koninklijk Besluit was gewijzigd, weer moet worden vastgesteld op de geslachtsnaam van haar biologische vader. De beslissing is op 17 mei 2022 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
herroeping adoptie
zaak-/rekestnr.: C/15/321607 / FA RK 21-5163
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 17 mei 2022
in de zaak van:
[verzoekster]
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna mede te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar,
--tegen--
[adoptievader],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna mede te noemen: de adoptievader.
De rechtbank merkt in deze procedure als belanghebbenden aan:
[de moeder]
wonende te [plaats 1] , gemeente […] ,
hierna mede te noemen: de moeder,
en
[biologische vader]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten;
hierna mede te noemen: de biologische vader.
advocaat: voorheen mr. J.F.M. Sondeijker, thans geen.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 21 oktober 2021;
- de openbare oproep van de biologische vader in de Staatscourant van 31 december 2021;
- de referteverklaring van de moeder, met bijlage, van 20 februari 2022;
- de brief van de adoptievader van 4 april 2022, ingekomen op 5 april 2022.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 april 2022 in aanwezigheid van verzoekster, bijgestaan door mr. E.P.J. Appelman. Met verzoekster is meegekomen haar partner, de heer [partner]

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
De moeder is op [trouwdatum] te [plaats 2] met de biologische vader gehuwd.
Uit dit huwelijk is op [geboortedatum] te [plaats 2] verzoekster geboren. Verzoekster heeft daarbij van rechtswege de geslachtsnaam van de biologische vader gekregen: [naam 2] .
2.2.
Het huwelijk van de moeder en de biologische vader is nadien op [datum] door echtscheiding ontbonden.
De moeder is vervolgens op [trouwdatum] getrouwd met de adoptievader.
2.3.
Bij beslissing van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 13 oktober 1982 is de adoptie uitgesproken van verzoekster door de adoptievader. Verzoekster heeft daarbij de geslachtsnaam van de adoptievader verkregen: [naam 1] .
2.4.
Het huwelijk van de moeder en de stiefvader is op [datum] door echtscheiding ontbonden.
2.5.
Bij koninklijk besluit van 2 december 1998 is de geslachtsnaam van verzoekster gewijzigd in de geslachtsnaam van de moeder: [naam 3] .

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster heeft verzocht:
- ( naar de rechtbank begrijpt) de door de arrondissementsrechtbank ’s-Hertogenbosch op 13 oktober 1982 uitgesproken adoptie te herroepen;
- vast te stellen dat de geslachtsnaam van verzoekster zal luiden: [naam 2] .
3.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft verzoekster onder meer het volgende aangevoerd.
De moeder en de biologische vader zijn uit elkaar gegaan toen de moeder vier maanden zwanger was van verzoekster. Totdat verzoekster 24 jaar oud was, is er - op een enkel bezoek in het begin na - geen contact geweest tussen verzoekster en de biologische vader. De adoptievader kwam in het leven van verzoekster toen zij 9 maanden oud was. In oktober 1982, verzoekster was toen negen jaar oud, heeft hij verzoekster geadopteerd. Verzoekster hoorde in de aanloop naar de adoptie voor het eerst dat de adoptievader niet haar biologische vader is. In 1984 gingen de moeder en de adoptievader uit elkaar. Het ging de daarop volgende jaren niet goed met verzoekster. De thuissituatie bij de moeder werd onhoudbaar en in 1986 is besloten dat zij bij de adoptievader ging wonen. Dit bleek ook niet houdbaar, waarna verzoekster uit huis werd geplaatst in een kindertehuis. De adoptievader vertrok kort daarop met onbekende bestemming.
Op haar 24e jaar slaagde verzoekster erin telefonisch contact te leggen met haar biologische vader. Dit heeft niet geleid tot een verder contact. Wel heeft verzoekster een warme band opgebouwd met haar -inmiddels overleden- oma, haar ooms, tantes, nichtjes en neefjes van de zijde van haar biologische vader. Verzoekster heeft de stellige wens met hen in een familierechtelijke betrekking te komen staan. Tevens wil verzoekster niet langer in een familierechtelijke betrekking staan tot de adoptievader. De adoptieprocedure en het verbreken van de familieband met haar biologische vader heeft haar enkel geschaad. Verzoekster heeft het gevoel continu in een leugen te hebben geleefd.
In 1998 is op verzoek van verzoekster bij Koninklijk Besluit haar geslachtsnaam gewijzigd in die van haar moeder. Verzoekster was op dat moment niet bekend met de mogelijkheid om de adoptie te doen herroepen. Als zij dat wel was geweest, dan zou zij daar zeker voor hebben gekozen.

4.Standpunt belanghebbenden

standpunt van de moeder
4.1.
De moeder heeft blijkens de overgelegde referteverklaring ingestemd met het verzoek om de adoptie te herroepen.
De moeder begrijpt het verzoek, nu de adoptievader niet de biologische vader is van verzoekster, er geen enkel contact is en hij verzoekster destijds niet goed heeft behandeld, haar als pion heeft gebruikt in de echtscheiding, haar verdriet heeft gedaan en haar heeft verlaten.
De moeder maakt echter ernstig bezwaar tegen de wijze waarop verzoekster heeft gemeend hiervoor een motivatie op te moeten stellen en heeft daarbij onder meer, kort samengevat, het volgende aangevoerd. Kort na het opstarten van de adoptieprocedure destijds is bij het jongste kind van de moeder en de adoptievader een levensbedreigende kwaadaardige hersentumor ontdekt. De behandelingen hebben een onvoorstelbare impact op het gezin gehad. Dat deze uiterst moeilijke jaren voor het gezin parallel liepen aan het bewustwordingsproces bij verzoekster omtrent haar achtergrond en identiteit, is meer dan ongelukkig te noemen, aldus de moeder. De moeder meent dat verzoekster door op deze wijze te streven naar nieuwe familiebanden, zij daarmee een langdurig bestaande, vermeende goede band beschadigt, hetgeen de moeder zeer spijt.
standpunt adoptievader
4.2.
Uit de brief van de adoptievader blijkt dat hij instemt met het verzoek. De adoptievader heeft aangegeven dat verzoekster ervoor heeft gekozen om de afgelopen dertig jaar op geen enkele wijze noch in enige vorm contact te onderhouden. De adoptievader heeft geen enkele behoefte aan contact of een kennismaking, niet voor nu en niet voor in de toekomst. De adoptievader wenst verzoekster veel geluk.
standpunt biologische vader
4.3.
De biologische vader, hoewel daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, is niet ter zitting verschenen. Op 1 april 2022 heeft advocaat mr. J.F.M. Sondeijker zich voor de biologische vader gesteld. Op 5 april 2022 heeft deze advocaat zich vervolgens onttrokken. Van de zijde van de biologische vader is verder niets meer vernomen.

5.Beoordeling

5.1.
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:231 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In het tweede lid van dat artikel is bepaald dat het verzoek tot herroeping van de adoptie ingediend moet worden niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden. Verzoekster was ten tijde van de indiening van het verzoek 48 jaar. Hiermee is de termijn ruimschoots overschreden. Verzoekster is daarmee in beginsel niet-ontvankelijk in haar verzoek.
5.2.
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat, gelet op alle feiten en omstandigheden die zij aan haar verzoek tot herroeping van de adoptie ten grondslag heeft gelegd, het onverkort vasthouden aan de wettelijke termijn in artikel 1:231 lid 2 BW een ongerechtvaardigde inmenging in haar family life in de zin van artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vormt.
Verzoekster stelt daartoe dat er geen sprake is van louter materiële of zelfs onedele motieven om de adoptie ongedaan te maken. Verzoekster wenst weer de wettelijke band met haar biologische vader en diens familie te formaliseren en de band met de adoptievader te verbreken. Zij stelt dat zij het recht heeft om weer in een familierechtelijke betrekking met haar biologische familie te mogen staan en dat zij bovendien nooit inspraak heeft gehad in de adoptieprocedure van 1982. Zij wilde contact met haar biologische vader die een wezenlijk onderdeel vormt van haar identiteit. Verzoekster stelt geen enkel belang of motief te hebben om de juridische band met de adoptievader in stand te houden.
Ter zitting heeft verzoekster voorts aangevoerd dat zij niet bekend was met de mogelijkheid om de adoptie te laten herroepen. Zij heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar geslachtsnaam te laten wijzigen, waarbij zij volgens haar zeggen niet is gewezen op de mogelijkheid om de adoptie aan te tasten. Verzoekster heeft duidelijk gemaakt dat het voor haar van groot belang is om haar eigen identiteit, die zij bij haar geboorte heeft gekregen, te hervinden en officieel deel uit te maken van haar oorspronkelijke familie. Daar is een lange weg aan voorafgegaan, waarbij verzoekster meerdere malen psychische hulp nodig heeft gehad.
5.3.
De rechtbank stelt vast dat de moeder en de adoptievader hebben ingestemd met het verzoek. De biologische vader heeft er, gelet op het niet verschijnen ter zitting en het onttrekken van zijn advocaat, kennelijk voor gekozen om zijn mening niet kenbaar te maken. Hij heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank niet van bezwaren doen blijken.
De rechtbank overweegt voorts dat de herroepingstermijn ziet op de rechtsbescherming van de geadopteerde. Omdat verzoekster er belang bij heeft dat de banden met haar oorspronkelijke familie worden hersteld, is er geen sprake van strijd met de rechtszekerheid.
De rechtbank acht in deze zaak de toepassing van de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW, gelet op de jurisprudentie, niet verenigbaar met artikel 8 lid 2 EVRM en zal om die reden aan de termijnoverschrijding voorbijgaan. De rechtbank is van oordeel dat verzoekster dus ontvankelijk is in haar verzoek.
5.4.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, zoals bepaald in artikel 1:231 lid 2 BW en dient de rechter van de redelijkheid der herroeping in gemoede overtuigd te zijn.
5.5.
De rechtbank overweegt dat in 1982 het huidige vetorecht van een kind bij adoptie, waarbij de mening van het kind doorslaggevend is, nog niet in de wet was opgenomen (zoals thans in artikel 1:228 lid 1 onder a BW). Verzoekster heeft duidelijk te kennen gegeven dat zij er last van heeft dat haar moeder en de adoptievader tot het ingrijpende besluit van adoptie zijn gekomen zonder daarbij te hebben gevraagd naar de mening van verzoekster. Zij werd pas bij de adoptie voor het eerst bekend met het feit dat de adoptievader niet haar echte vader is. Het feit dat haar ouders kort daarop uit elkaar zijn gegaan, heeft ertoe bijgedragen dat zij niet heeft kunnen ‘profiteren’ van de bedoeling van de stiefouderadoptie: gezamenlijk een gezin vormen. Verzoekster wil niet dat bij officiële gelegenheden de adoptievader als haar vader wordt aangehaald, noch wil zij als zijn dochter worden gezien. Verzoekster betreurt dat haar biologische vader haar niet wil kennen en hoopt dat dit ooit nog verandert. Zij vindt echter niet dat het feit dat hij geen contact wil in de weg moet staan aan het hervinden van haar eigen identiteit. Verzoekster is opgenomen in de familie [naam 2] en heeft nog jarenlang een warme band met haar biologische oma kunnen hebben. Verzoekster wil de juridische bevestiging dat zij een ‘ [naam 2] ’ is en geen ‘ [naam 1] ’. Verzoekster is van mening dat de adoptie haar enkel heeft geschaad, waarbij de moeder en de adoptievader alleen voor hun eigen belangen hebben gekozen.
5.6.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, waarbij de rechtbank tevens in gemoede overtuigd is van de redelijkheid van de herroeping. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen. Als gevolg hiervan zullen op grond van het bepaalde in artikel 1:232 lid 1 BW de familierechtelijke banden tussen verzoekster en haar kinderen enerzijds en de adoptievader en zijn bloedverwanten anderzijds worden verbroken, en die tussen verzoekster en haar kinderen enerzijds en de biologische vader en zijn bloedverwanten anderzijds worden hersteld. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de familierechtelijke betrekking met de moeder in stand blijft.
5.7.
Verzoekster heeft, naar de rechtbank begrijpt onder verwijzing naar artikel 1:5 lid 7 BW, verzocht vast te stellen dat zij na de herroeping de geslachtsnaam ‘ [naam 2] ’ zal hebben.
5.8.
In artikel 1:232 BW noch in artikel 1:5 BW is een specifieke bepaling opgenomen ten aanzien van de gevolgen voor de geslachtsnaam bij een herroeping van de adoptie. De rechtbank is van oordeel dat - aangezien de familierechtelijke betrekkingen die door de adoptie waren beëindigd, weer zullen herleven - het systeem van Nederlandse wet ten aanzien van het naamrecht ertoe zou moeten leiden dat verzoekster weer de geslachtsnaam ‘ [naam 2] ’ verkrijgt. Dit is immers de geslachtsnaam die zij vanaf haar geboorte en vóór de adoptie droeg.
De geslachtsnaam van verzoekster is echter bij Koninklijk Besluit van 2 december 1998 gewijzigd in ‘ [naam 3] ’. Op grond van artikel 1:7 lid 4 BW blijft een bij Koninklijk Besluit gewijzigde geslachtsnaam in stand niettegenstaande een latere erkenning of een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. Deze bepaling is niet van toepassing bij adoptie, waarvoor de algemene regelgeving van artikel 1:5 BW van toepassing is. In de situatie dat een adoptie wordt uitgesproken, verkrijgt het kind van zestien jaar of ouder de mogelijkheid om op grond van artikel 1:5 lid 7 van het BW te verklaren welke geslachtsnaam hij/zij zal hebben. Bij het herroepen van de adoptie bestaat deze wettelijke mogelijkheid niet. De rechtbank is van oordeel dat in dit specifieke geval, deze mogelijkheid ook aan verzoekster geboden moet worden. Verzoekster heeft verklaard dat zij wenst dat haar geslachtsnaam zal zijn: [naam 2] .

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
herroept de door de arrondissementsrechtbank ’s-Hertogenbosch op 13 oktober 1982 uitgesproken adoptie van
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] als [naam 2]
6.2.
verstaat dat de geslachtsnaam van [verzoekster] nadat de herroeping van de adoptie onherroepelijk is [naam 2] zal zijn;
6.3.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Haarlem.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, voorzitter, mr. D.H. Steenmetser-Bakker en mr. A.J.H. Tuzgöl - Broekhoven, rechters, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.