ECLI:NL:RBNHO:2022:4252

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
C/15/327057 / KG RK 22-221
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot leggen van conservatoir loonbeslag onder werkgevers van gedaagden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eiser, een besloten vennootschap, verzocht om verlof tot het leggen van conservatoir loonbeslag onder de werkgevers van de gedaagden. De eiser heeft een vordering van € 434.106,00 op de gedaagden, die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de nakoming van zes overeenkomsten van geldlening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser het bestaan van de vordering summierlijk aannemelijk heeft gemaakt en dat de gedaagden het bestaan van de vordering niet hebben betwist.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de eiser bij het leggen van loonbeslag zwaarder weegt dan het belang van de gedaagden bij het behoud van hun volledige gezinsinkomen. De rechter heeft daarbij rekening gehouden met de beslagvrije voet die van toepassing is op vorderingen tot periodieke betalingen van loon, waardoor een deel van het gezinsinkomen van de gedaagden behouden blijft.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de eiser toegewezen en toegestaan om conservatoir loonbeslag te leggen onder de werkgevers van de gedaagden, te weten Stichting de Alliantie en YoungCapital B.V. Tevens is de vordering van de eiser voorlopig begroot op € 550.000,00, inclusief kosten en rente. De eiser is verplicht om de eis in de hoofdzaak in te stellen binnen veertien dagen na het leggen van het beslag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/327057 / KG RK 22-221
Beschikking van de voorzieningenrechter van 17 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats 1] , kantoorhoudende te [plaats 2] ,
verzoekster,
advocaat mr. E.A.H. ten Berge te Naaldwijk,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
verweerders,
advocaat mr. C.H. Hartsuiker te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [eiser] en [gedaagde 2] c.s.. [gedaagde 2] c.s. zullen afzonderlijk ook worden aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .

1.De procedure

1.1.
De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met producties van [eiser] van 12 april 2022, ingekomen bij de griffie van deze rechtbank op 12 april 2022, en het aangevulde verzoekschrift van 13 april 2022.
1.2.
Het verzoek van [eiser] strekt – kort gezegd – tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir loonbeslag onder de werkgevers van [gedaagde 2] c.s. op – kort gezegd – alles wat deze werkgevers aan [gedaagde 1] respectievelijk [gedaagde 2] verschuldigd (zullen) zijn, plus alle zaken en goederen van [gedaagde 2] c.s. die zich onder hen (zullen gaan) bevinden, met begroting van de vordering, inclusief rente en kosten, op € 550.000,00.
1.3.
Daartoe voert [eiser] , samengevat, het volgende aan. Partijen hebben in de periode augustus 2019 tot (en met) juli 2020 zes overeenkomsten van geldlening gesloten. [gedaagde 2] c.s. zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen. [gedaagde 2] c.s. zijn tekortgeschoten in die nakoming en verkeren in verzuim. Uit hoofde van de genoemde overeenkomsten heeft [eiser] momenteel een bedrag van € 434.106,00 van [gedaagde 2] c.s. te vorderen. Ter verzekering van haar verhaal wenst [eiser] beslag te leggen.
1.4.
Op de zitting van 10 mei 2022, digitaal gehouden via Microsoft Teams, zijn beide partijen gehoord.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat [eiser] het bestaan van de genoemde vordering op [gedaagde 2] c.s. ook in het licht van het verweer summierlijk aannemelijk heeft gemaakt. [gedaagde 2] c.s. hebben het bestaan van de vordering ook niet betwist en hebben ook de omvang daarvan grotendeels onbetwist gelaten. Wat er verder zij van het (beknopte) verweer van [gedaagde 2] c.s. dient in de bodemprocedure nader te worden onderzocht en beoordeeld. Daarop kan in het bestek van deze procedure niet worden vooruitgelopen. De voorzieningenrechter dient, gezien de ingrijpendheid van het verzochte loonbeslag, wel te toetsen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Ook vergt de beoordeling een afweging van de wederzijdse belangen van partijen. Deze toets kan ertoe leiden dat het verzoek, ondanks het feit dat [eiser] de vordering voldoende aannemelijk heeft gemaakt, wordt afgewezen.
2.2.
De te maken belangenafweging leidt in dit geval niet tot afwijzing van het verzoek. De omvangrijke vordering van [eiser] wordt voor slechts een klein deel gedekt door de overwaarde van de woning van [gedaagde 2] c.s. waar al eerder conservatoir beslag op is gelegd. [eiser] heeft er belang bij dat voor het resterende deel van haar vordering loonbeslag kan worden gelegd ten laste van [gedaagde 2] c.s. Van andere, minder bezwarende, beslagobjecten is niet gebleken. Het verzochte loonbeslag voldoet daarmee aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
2.3.
Aan het betoog van [gedaagde 2] dat hij niet (meer) in dienst is bij de door [eiser] genoemde werkgever wordt voorbijgegaan. Het te leggen loonbeslag zal in dat geval immers geen doel treffen. Tot slot is met het oog op de stelling van [gedaagde 2] c.s. dat hun gezinsinkomen zal wegvallen bij het toestaan van het verzochte verlof van belang dat artikel 475c onder a Rv bepaalt dat er een beslagvrije voet is verbonden aan vorderingen tot periodieke betalingen van loon. Daarmee zijn zij ervan verzekerd dat in ieder geval een deel van het gezinsinkomen wordt behouden. Gelet hierop en op de omvang van de vordering, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van [eiser] bij het beslag zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde 2] c.s. bij behoud van het volledige gezinsinkomen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
staat [eiser] toe ter verzekering van het verhaal van haar vordering ten laste van [gedaagde 2] c.s. conservatoir derdenbeslag te doen leggen onder Stichting de Alliantie en YoungCapital B.V, als opgenomen en verzocht in het petitum van het aangevuld verzoekschrift van 13 april 2022;
3.2.
begroot de vordering van [eiser] op [gedaagde 2] c.s. met inbegrip van kosten en rente voorlopig op een bedrag van € 550.000,00 (zegge: vijfhonderdvijftig duizend euro);
3.3.
bepaalt dat de eis in de hoofdzaak moet worden ingesteld binnen veertien dagen na het leggen van het (eerste) beslag;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: