ECLI:NL:RBNHO:2022:4221
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking uitkering Participatiewet
Op 29 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, woonachtig in [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen, dat haar uitkering op grond van de Participatiewet per 2 februari 2022 had ingetrokken. Dit besluit was genomen omdat verzoekster geen medewerking had verleend aan een huisbezoek. Tijdens de zitting was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en werd verweerder vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van spoedeisend belang, aangezien verzoekster inmiddels een nieuwe aanvraag had ingediend op 21 februari 2022 en in het kader daarvan voorschotten had ontvangen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de aard van een verzoek om voorlopige voorziening een acute spoedeisendheid veronderstelt, wat in dit geval niet was aangetoond. De rechter concludeerde dat er geen onomkeerbare situatie of acute financiële nood was voor verzoekster, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen hoger beroep of verzet tegen deze uitspraak toegestaan. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.