ECLI:NL:RBNHO:2022:4172

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
9545539 \ CV EXPL 21-5724
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van incassokosten en wettelijke rente na beëindiging serviceabonnement

In deze zaak heeft Debtt B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van € 714,45, bestaande uit een openstaande factuur van € 605,00 voor een serviceabonnement bij LH Incasso, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is ingesteld na een dagvaarding op 11 november 2021. [gedaagde] heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij het abonnement tijdig per e-mail heeft opgezegd. Debtt heeft echter betwist dat er een opzegging heeft plaatsgevonden en stelt dat [gedaagde] zijn stelling niet voldoende heeft onderbouwd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] op 26 mei 2020 een serviceabonnement heeft afgesloten en dat dit abonnement jaarlijks wordt verlengd, tenzij tijdig wordt opgezegd. [gedaagde] heeft geen bewijs geleverd van een tijdige opzegging en zijn stelling dat hij de e-mails met opzegging heeft verwijderd, komt voor zijn eigen rekening. Daarnaast heeft Debtt aangetoond dat [gedaagde] op de hoogte was van de overdracht van de vordering van LH Incasso naar Debtt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de factuur van € 605,00 moet betalen, evenals de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten. De vordering van Debtt is toegewezen, en [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. B. Voogd op 4 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9545539 \ CV EXPL 21-5724 BL
Uitspraakdatum: 4 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Debtt B.V., rechtsopvolger van
LH Incasso B.V.
gevestigd te Dronten
eiseres
verder te noemen: Debtt
gemachtigde: mr. G.E. Hamer
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Debtt heeft bij dagvaarding van 11 november 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Debtt heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De vordering en het verweer

2.1.
Debtt vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 714,45. Zij legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft bij LH Incasso een serviceabonnement afgesloten voor incassowerkzaamheden, en de factuur van 27 mei 2021 met een bedrag van € 605,00 voor het abonnementsjaar 2021-2022 niet betaald, ook niet nadat hij daarvoor is aangemaand. Daarom moet [gedaagde] ook wettelijke handelsrente (tot 29 oktober 2021 berekend op € 18,70) en buitengerechtelijke incassokosten (€ 90,75) betalen. LH Incasso heeft haar vordering en een deel van haar onderneming overgedragen aan Debtt.
2.2.
[gedaagde] betwist de vordering, en voert daarvoor aan – samengevat – dat hij het abonnement per e-mail heeft opgezegd. Op de verdere stellingen van [gedaagde] wordt – voor zover van belang – hierna bij de beoordeling ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Onbetwist staat vast dat [gedaagde] op 26 mei 2020 een serviceabonnement ten behoeve van incassowerkzaamheden heeft afgesloten bij LH Incasso, voor een bedrag van € 605,00 (inclusief btw) per jaar. De overeenkomst is afgesloten in het kader van de zakelijke activiteiten van [gedaagde] .
3.2.
Debtt stelt dat het serviceabonnement jaarlijks wordt verlengd met de duur van een jaar, tenzij de overeenkomst wordt opgezegd uiterlijk een maand voor het einde van het lopende jaar. Debtt verwijst hiervoor naar de algemene voorwaarden van LH Incasso, die bij de dagvaarding zijn overgelegd, en waarnaar is verwezen op het keuzeformulier dat [gedaagde] op 26 mei 2020 heeft ingevuld en ondertekend. Ook dit wordt op zichzelf niet door [gedaagde] betwist. Daarmee is het uitgangspunt dat [gedaagde] de factuur van 27 mei 2021 van LH Incasso voor het tweede abonnementsjaar moet betalen.
3.3.
[gedaagde] vindt dat hij de factuur niet hoeft te betalen, omdat hij het abonnement zou hebben opgezegd. Debtt betwist een opzegging van [gedaagde] te hebben ontvangen. [gedaagde] stelt dat hij diverse keren per e-mail heeft opgezegd, en daarbij te hebben geschreven dat hij met rust gelaten wil worden. Volgens Debtt heeft [gedaagde] in zijn e-mails alleen zijn ongenoegen geuit over de ontvangen aanmaningen, maar heeft hij de overeenkomst nooit opgezegd. Omdat [gedaagde] zich op de opzegging beroept, moet hij zijn stelling voldoende onderbouwen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. [gedaagde] heeft de e-mails waarin hij zou hebben opgezegd niet overgelegd. Hij zegt daarover dat hij de e-mails uit kwaadheid heeft verwijderd, omdat hij niks meer met LH Incasso te maken wilde hebben. Dit komt voor zijn eigen rekening en risico. Daarmee is niet komen vast te staan dat [gedaagde] het abonnement tijdig voor het einde van de eerste contractperiode heeft opgezegd.
3.4.
Verder merkt [gedaagde] nog op dat hij tot deze procedure nooit heeft geweten dat (de vordering van) LH Incasso is overgenomen door Debtt. Voor zover [gedaagde] zich erop beroept dat deze overdracht niet aan hem is medegedeeld, slaagt ook dit verweer niet. Debtt stelt daarover dat [gedaagde] wel degelijk is geïnformeerd. Ter onderbouwing daarvan heeft Debtt bij de dagvaarding stukken overgelegd, waaruit blijkt dat zij op 21 juni 2021 een e-mail met onderwerp ‘Hendriks Incasso splitst op | Debtt & Collect4u’ heeft gezonden aan [e-mailadres] Dit is onbetwist het zakelijke e-mailadres van [gedaagde] . In de betreffende e-mail schrijft Debtt – samengevat – dat voor opdrachtgevers met voornamelijk zakelijke vorderingen, Debtt de nieuwe contractpartij wordt, dat de contractuele afspraken die zijn gemaakt met Hendriks Incasso van rechtswege overgaan naar Debtt, dat lopende dossiers worden voortgezet door Debtt en dat correspondentie, facturen en declaraties daarom voortaan afkomstig zullen zijn van Debtt. [gedaagde] heeft hiertegenover niets ingebracht.
3.5.
[gedaagde] beklaagt zich nog over de wijze waarop LH Incasso in het verleden haar incassodiensten voor hem heeft uitgevoerd, maar heeft dit onvoldoende gespecificeerd en niet met stukken onderbouwd. Daarmee kan niet worden aangenomen dat LH Incasso van haar zijde de overeenkomst niet goed is nagekomen. Daarbij komt dat als [gedaagde] van mening is dat LH Incasso haar verplichtingen niet goed is nagekomen, dit op zichzelf niet betekent dat hij van zijn eigen betalingsverplichting is bevrijd. [gedaagde] zou daarvoor de overeenkomst moeten ontbinden, of een beroep doen op verrekening met een schadevordering. [gedaagde] beroept zich niet op ontbinding van de overeenkomst en stelt niet dat hij schade heeft geleden.
3.6.
Dit betekent dat [gedaagde] de factuur van € 605,00 moet betalen. Ook de wettelijke handelsrente daarover is toewijsbaar zoals gevorderd. [gedaagde] heeft daartegen geen verweer gevoerd, en vast staat dat hij de factuur niet op tijd heeft betaald.
3.7.
Verder vordert Debtt een bedrag van € 90,75 voor buitengerechtelijke incassokosten. Debtt stelt dat zij [gedaagde] telefonisch, per e-mail en per brief heeft aangemaand tot betaling van de factuur. In dat verband voert [gedaagde] aan dat hij veelvuldig is bedreigd en lastiggevallen door Debtt, en aangifte wil doen van stalking. Ter onderbouwing daarvan legt hij slechts één e-mail van debiteurenbeheer van Debtt over. Dit betreft een (standaard) e-mail van 12 augustus 2021, waarin [gedaagde] wordt herinnerd aan de openstaande factuur. Hierin zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de door [gedaagde] aan het adres van Debtt geuite beschuldigingen. De kantonrechter stelt vast dat Debtt voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief, en zal worden toegewezen.
3.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Debtt zal toewijzen.
3.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Debtt van € 714,45, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 605,00 vanaf 29 oktober 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Debtt tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,17
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 248,00 ;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter