ECLI:NL:RBNHO:2022:4126

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
9594243 / CV EXPL 21-6332
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van werkzaamheden in het kader van een zonne-energieproject met financieringsvoorbehoud

In deze zaak vordert Stip-Connected B.V. betaling van € 8.470 van een aantal gedaagden voor verrichte werkzaamheden in het kader van een zonne-energieproject. De gedaagden stellen dat zij niets hoeven te betalen omdat de projectfinanciering niet is verstrekt, zoals vastgelegd in de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat onduidelijk is of de gedaagden voldoende inspanningen hebben geleverd om de financiering te verkrijgen. Stip-Connected krijgt de gelegenheid om de in rekening gebrachte uren nader te specificeren. De zaak is ontstaan na een dagvaarding op 14 december 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 april 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden niet hebben aangetoond dat zij aan hun inspanningsverplichting hebben voldaan om de benodigde financiering te verkrijgen. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor het indienen van een akte door Stip-Connected, waarin zij een duidelijke administratie van gewerkte uren moet overleggen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9594243 / CV EXPL 21-6332
Uitspraakdatum: 11 mei 2022
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stip-Connected B.V.
gevestigd te Bemmel, kantoorhoudende te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Stip-Connected
gemachtigde: mr. E. van Bruggen
tegen

1.[gedaagde 1]

gevestigd te [vestigingsplaats]
2.
[gedaagde 2]
wonende te [woonplaats]
3.
[gedaagde 3]
wonende te Den Helder
gedaagden
verder gezamenlijk te noemen: [gedaagden]
procederend in persoon en bij de mondelinge behandeling vertegenwoordigd door [naam 1]
De zaak in het kort
Stip-Connected vordert betaling van [gedaagden] van € 8.470 vanwege verrichte werkzaamheden. [gedaagden] meent dat de vordering moet worden afgewezen. In de overeenkomst die partijen gesloten hebben staat dat [gedaagden] niets hoeft te betalen als zij de projectfinanciering niet verstrekt krijgt. Er is geen projectfinanciering verstrekt. Dat is echter niet genoeg om te oordelen dat vordering moet worden afgewezen. Onduidelijk is of en in hoeverre [gedaagden] geprobeerd heeft financiering te verkrijgen. Stip-Connected krijgt de gelegenheid de in rekening gebrachte uren nader te specificeren met een urenstaat.

1.Het procesverloop

1.1.
Stip-Connected heeft bij dagvaarding van 14 december 2021 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 14 april 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Stip-Connected bij brief van 4 april 2022 nog stukken toegezonden. Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] een tweetal berichten overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Stip-Connected drijft een onderneming die zich bezighoudt met het verrichten van (advies)werkzaamheden, het uitvoeren van haalbaarheidsstudies, subsidiebegeleiding en projectbegeleiding over energie.
2.2.
[gedaagden] drijft een hotel met restaurant en bowlingbaan aan de [adres] te [plaats] .
2.3.
Op 22 januari 2018 is door de rijksoverheid aan [gedaagden] een SDE-subsidie verleend voor een zonne-energieinstallatie met toebehoren (een zogenaamde zon-PV-installatie), aan te leggen op het door [gedaagden] gebruikte bedrijfspand aan de [adres] . In de aanwijsregeling van de SDE is opgenomen dat de installatie binnen 1,5 jaar na afgifte van de subsidiebeschikking in gebruik moet zijn genomen om van de subsidie gebruik te kunnen maken.
2.4.
In april 2018 hebben Stip-Connected, de besloten vennootschap in oprichting Sparcle Duurzaam Ondernemen en [gedaagden] een “Voorovereenkomst SDE PV Project” getekend. Daarin is onder meer vastgelegd dat Sparcle Duurzaam Ondernemen en Stip Connected als opdrachtnemer [gedaagden] tijdens de initiële fase van het zonne-energieproject zullen begeleiden en adviseren bij de toe te passen technieken. Ook nemen zij op zich in deze initiële fase offertes te vragen aan “Engineering Procurement Construction partijen”.
Artikel 2 van de Voorovereenkomst SDE PV Project luidt (voor zover van belang):
2.1
Na afronding van de Initiële fase van het Project zal Opdrachtnemer in opdracht van Opdrachtgever het projectmanagement op zich nemen tijdens deOntwikkelingsfasevan het project.
2.2
Ten behoeve van het projectmanagement in de Ontwikkelingsfase zullen partijen een opdrachtovereenkomst sluiten.
(…)
2.4
De kosten voor de begeleiding door Opdrachtnemer gedurende de Initiële fase van het Project zullen worden inbegrepen in de 5% project- en begeleidingskosten die onderdeel zullen uitmaken van de te sluiten EPC-overeenkomst in de Ontwikkelingsfase.
2.5
Er zal geen opdrachtovereenkomst worden samengesteld of een reeds gesloten opdrachtovereenkomst zal worden ontbonden als:
- Opdrachtgever de benodigde projectfinanciering niet verstrekt krijgt;
- Opdrachtgever de benodigde vergunningen niet verleend krijgt;
- Opdrachtgever deze voorovereenkomst tekent voor SDE is toegekend en deze niet krijgt toegewezen.
2.6
Indien het Project buiten deze ontbindende voorwaarden geen doorgang vindt, of de opdrachtovereenkomst niet worden gesloten, betaalt Opdrachtgever aan Opdrachtnemer een vergoeding van € 150,- (exclusief BTW) per uur voor de tijd die door Opdrachtnemer (inclusief ingehuurde derden) aan het project is besteed.
2.5.
Stip-Connected heeft na het sluiten van de “Voorovereenkomst SDE PV Project” diverse advies- en begeleidingswerkzaamheden verricht voor [gedaagden] .
2.6.
Er is verder geen uitvoering gegeven aan het project. Partijen hebben geen overeenkomst gesloten ten behoeve van het projectmanagement in de Ontwikkelingsfase.
2.7.
In september 2019 heeft de overheid meegedeeld de SDE-subsidie in te trekken.
2.8.
Stip-Connected heeft [gedaagden] vervolgens op 19 september 2019 een factuur gezonden voor werkzaamheden projectbegeleiding voor 7.000 exclusief btw (8.470 inclusief btw).
2.9.
Ook na diverse aanmaningen heeft [gedaagden] heeft deze factuur niet betaald.

3.De vordering

3.1.
Stip-Connected vordert dat de kantonrechter [gedaagden] veroordeelt tot betaling van:
€ 8.470, te betalen uit hoofde van de gesloten overeenkomst;
de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag waarop [gedaagden] in verzuim is geraakt (3 oktober 2019, althans 14 september 2021, althans de dag van de dagvaarding);
€ 798,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
e proceskosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. Het project heeft geen doorgang gevonden. Op grond van artikel 2.6 van de “Voorovereenkomst SDE PV Project” is [gedaagden] daarom gehouden om aan Stip-Connected een vergoeding te betalen van € 150,- (exclusief btw) per uur voor de tijd die door Stip-Connected aan het project is besteed. Stip-Connected en door haar ingehuurde derden hebben 47 uur besteed aan het project. Een situatie als bedoeld in artikel 2.5 van de Voorovereenkomst SDE PV Project doet zich niet voor. Het project is niet doorgegaan omdat [gedaagden] de relevante informatie niet binnen de realisatietermijn van de SDE-subsidie heeft aangeleverd. Daardoor is de subsidie vervallen, waarmee de overeenkomst tussen partijen eindigde.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] meent dat de vorderingen van Stip-Connected moeten worden afgewezen. Zij voert het volgende aan. [gedaagden] heeft Stip-Connected tevoren duidelijk gemaakt dat voor de uitvoering van het project een 100% financiering vereist was. Het is echter niet mogelijk gebleken het project te financieren. Er is een gesprek geweest waarbij [gedaagden] , de huisbankier ABN Amro Bank en de verhuurder van de door [gedaagden] gehuurde bedrijfsruimte aanwezig waren. In dat gesprek heeft ABN Amro aangegeven niet bereid te zijn mee te werken aan het verlenen van een recht van opstal. Zonder zo’n recht van opstal zou de verhuurder door natrekking eigenaar worden van de zonne-energieinstallatie. Daarmee werd het onmogelijk om financiering te verkrijgen: iedere financier zal als onderpand de zonne-energieinstallatie verlangen. Het project heeft dan ook geen doorgang gevonden vanwege het ontbreken van financiering en daarom hoeft [gedaagden] de in artikel 2.6 genoemde vergoeding niet te betalen.
4.2.
[gedaagden] betwist verder de hoogte van de door Stip-Connected gezonden factuur. Zij brengt naar voren dat Stip-Connected geen onderbouwing heeft gegeven van het aantal in rekening gebrachte uren. Zij voegt daaraan toe dat het gefactureerde bedrag neerkomt om een 46,66 gewerkte uren, hetgeen erop wijst dat de hoogte van de factuur uit de lucht is gegrepen.

5.De beoordeling

Beroep op ontbreken financiering
5.1.
Tussen partijen staat vast dat de in artikel 2.6 van de “Voorovereenkomst SDE PV Project” genoemde vergoeding van € 150,- (exclusief btw) per uur moet worden betaald als geen nadere opdrachtovereenkomst tot stand komt en geen van de omstandigheden als beschreven in artikel 2.5 van die overeenkomst zich voordoet.
5.2.
[gedaagden] stelt dat zij de benodigde financiering niet verstrekt kreeg. Daarmee zou een van de omstandigheden beschreven in artikel 2.5 zich hebben voorgedaan zodat zij niet hoeft te betalen. Op grond van de hoofdregel [1] is het aan [gedaagden] om zoveel feiten te stellen als nodig zijn om tot dit oordeel komen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden] dat niet heeft gedaan.
5.3.
Hoewel de tekst van artikel 2.5 niet zeer duidelijk is, brengt een redelijke uitleg van de bepaling met zich mee dat op de opdrachtgever een zekere inspanningsverplichting rust om de financiering te realiseren. In de overeenkomst is immers vastgelegd dat de opdrachtnemer direct in de initiële fase werkzaamheden zou gaan verrichten. De kosten van deze werkzaamheden zouden op grond van artikel 2.4 van de overeenkomst worden meegenomen in de project- en begeleidingskosten van de Ontwikkelingsfase. Stip-Connected had daarmee een bij [gedaagden] bekend belang dat de samenwerking niet lichtvaardig zou eindigen. Dit belang komt ook naar voren uit de opsomming in artikel 2.5 van de overeenkomst van slechts drie omstandigheden die aanleiding zouden kunnen geven tot beëindiging zonder vergoeding.
5.4.
[gedaagden] heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat zij inspanningen heeft gedaan om de benodigde financiering te verkrijgen. Zij stelt dat de bank van de verhuurder van het bedrijfspand weigerde om een recht van opstal te verstrekken. Stip-Connected betwist dat echter gemotiveerd. Zij brengt naar voren dat grootbanken zich gebonden hebben aan de “Green Deal” en om die reden meewerken aan verzoeken om een recht van opstal. In de praktijk heeft zij nooit een afwijzing gezien. Stip-Connected draagt ook aan dat de Rabobank zich al bereid had verklaard te financieren, waarbij een recht van opstal niet als voorwaarde werd gesteld.
5.5.
Ook na de mondelinge behandeling is niet duidelijk op welke wijze [gedaagden] geprobeerd heeft een financiering te verkrijgen. Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] het volgende gezegd. Het gesprek tussen de verhuurder, de ABN Amro en [gedaagden] was een regulier jaarlijks bezoek van de bank. De bank was er (ook) om te spreken over revisie van de rekening-courant van [gedaagden] . Niet duidelijk wordt echter op welke wijze daarbij aan de bank een verzoek is gedaan mee te werken aan de vestiging van een recht van opstal en in welke bewoordingen de bank daarop heeft gereageerd.
5.6.
Dat wordt ook niet duidelijk uit de door [gedaagden] bij de mondelinge behandeling overgelegde verklaring van Horeca Beheer De Noordkop B.V. Daarin staat slechts te lezen dat Horeca Beheer De Noordkop B.V. het verzoek van [gedaagden] om toestemming voor het project bij de bank heeft neergelegd, maar dat de opstal hiervoor nooit is vrijgegeven. In welke vorm en wanneer het verzoek bij de bank is neergelegd en hoe daarop is gereageerd komt uit de verklaring niet naar voren. In het licht van de gemotiveerde betwisting door Stip-Connected is de stelling van [gedaagden] dat de bank van de verhuurder een verzoek om mee te werken aan een recht van opstal heeft afgewezen onvoldoende gemotiveerd.
5.7.
Daarbij komt dat [gedaagden] niet heeft gesteld dat zij daadwerkelijk een aanvraag voor financiering heeft gedaan bij een bank. Ook is geen document van afwijzing overgelegd.
5.8.
De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [gedaagden] aan haar uit artikel 2.5 van de overeenkomst voortvloeiende inspanningsverplichting heeft voldaan. De hoofdregel van artikel 2.6 van de overeenkomst is dan ook van toepassing: [gedaagden] is gehouden om Stip-Connected een vergoeding van € 150,- (exclusief btw) per uur te betalen voor de tijd die door Stip-Connected (inclusief ingehuurde derden) aan het project is besteed.
Hoogte factuur
5.9.
[gedaagden] betwist het aantal van de door Stip-Connected in rekening gebrachte uren. Stip-Connected heeft voorafgaande aan de mondelinge behandeling een productie ingediend waarin zij de in rekening gebrachte uren specificeert. Bij de mondelinge behandeling heeft zij de uren voor de schouw nog kort toegelicht. Een urenstaat ontbreekt echter. Als partij die gewerkte uren in rekening brengt is Stip-Connected gehouden een duidelijke administratie van gewerkte uren bij te houden.
5.10.
Omdat Stip-Connected wel al een specificatie van en een toelichting op de in rekening gebrachte uren heeft gegeven, zal de kantonrechter Stip-Connected de gelegenheid geven bij akte een duidelijke administratie van gewerkte uren over te leggen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 8 juni 2022 voor het nemen van een akte door Stip-Connected als bedoeld in 5.10, waarna [gedaagden] een termijn van vier weken krijgt voor het nemen van een antwoordakte.
6.2.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)