ECLI:NL:RBNHO:2022:4088

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
C/15/321822 / HA ZA 21-582
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de levering van desinfectiezuilen en de gevolgen van exoneratieclausules

In deze zaak tussen VENO B.V. en BALANS SCHOONMAAK- EN BEDRIJFSDIENSTEN B.V. draait het om de tekortkoming in de levering van desinfectiezuilen. VENO had in het voorjaar van 2020 een overeenkomst gesloten met BALANS voor het ontwerpen en leveren van desinfectiezuilen, die essentieel waren in de strijd tegen Covid-19. Na de levering van de eerste zuilen op 11 mei 2020, kwamen er al snel klachten binnen over de werking en stabiliteit van de zuilen. BALANS stelde dat VENO tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de algemene voorwaarden van VENO, inclusief de exoneratieclausules, niet van toepassing waren. De rechtbank oordeelde dat VENO inderdaad tekort was geschoten en dat de exoneratieclausules van toepassing waren. De overeenkomst werd gedeeltelijk ontbonden, waarbij BALANS niet langer gehouden was om de niet geleverde zuilen af te nemen, maar wel de facturen voor de geleverde zuilen moest betalen. De rechtbank wees de vorderingen van BALANS in reconventie af, omdat de exoneratieclausules niet vernietigbaar waren en VENO niet als producent kon worden aangemerkt in de zin van productaansprakelijkheid. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, gezien de gedeelde verantwoordelijkheid voor de tekortkomingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/321822 / HA ZA 21-582
Vonnis van 9 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VENO B.V.,
gevestigd te De Goorn,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. de Groot te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALANS SCHOONMAAK- EN BEDRIJFSDIENSTEN B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.J.W. Feddes te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna “Veno” en “Balans” genoemd worden.
De zaak in het kort
Veno en Balans hebben met elkaar afgesproken om desinfectiezuilen te ontwerpen en te verkopen. Desinfectiezuilen bevatten een desinfectiemiddel waarmee de handen kunnen worden schoongemaakt. Deze afspraak hebben partijen in het voorjaar van 2020 gemaakt, nadat Nederland in de ban raakte van Covid-19 (Corona). Veno had het eerste ontwerp van de zuilen op 23 april 2020 klaar en op 11 mei 2020 werden de eerste zuilen aan Balans geleverd. Als snel bleek dat de zuilen niet goed werkten en kreeg Balans veel klachten van klanten. De rechtbank is van oordeel dat Veno toerekenbaar tekort is geschoten door geen goede zuilen aan Balans te leveren. Omdat de algemene voorwaarden van Veno toepasselijk zijn op de overeenkomst van partijen wordt een aantal van de tegenvorderingen van Balans (de vorderingen in reconventie) afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk moet worden ontbonden. Balans moet nog wel de facturen betalen van de zuilen die zij wel van Veno geleverd heeft gekregen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding (met producties 1 tot en met 34),
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie (met producties 1 tot en met 40),
  • het tussenvonnis van 29 december 2021,
  • het bericht van 10 januari 2022 van Balans (met producties 41 en 42),
  • de conclusie van antwoord in reconventie (met producties 35 tot en met 37),
- de mondelinge behandeling op 26 januari 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaat van Balans heeft gebruikt gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Veno exploiteert een onderneming dat zich toelegt op het vervaardigen van metalen constructiewerken en delen daarvan. Veno richt zich met name op stalinrichting voor schapen- en geitenstallen.
2.2.
Balans is een schoonmaakbedrijf in Alkmaar dat ook aanvullende bedrijfsdiensten levert.
2.3.
In het voorjaar van 2020 zijn partijen overeengekomen dat Veno in opdracht van Balans een desinfectiezuil (hierna: zuil) zou gaan produceren die door Balans op de markt zou worden gebracht.
2.4.
De eerste ontwerptekening van de desinfectiezuil dateert van 23 april 2020. Op 1 mei 2020 heeft Veno een offerte aan Balans gestuurd voor de verkoop van 400 zuilen. Partijen zijn overeengekomen dat de zuilen geleverd zouden worden vanaf 11 mei 2020.
2.5.
Op de offerte van Veno van 1 mei 2020 wordt verwezen naar de door haar gehanteerde algemene voorwaarden van de Metaalunie (hierna: de AV).
2.6.
Vanaf medio mei 2020 kwamen er klachten binnen van klanten van Balans over het slecht functioneren van de desinfectiezuilen. Er zijn problemen gemeld over onder andere de stabiliteit van de zuilen en het lekken van het desinfectiemiddel waardoor schade aan vloeren is ontstaan.
2.7.
Bij brief van 9 juni 2020 heeft de advocaat van Balans Veno gesommeerd de problemen op te lossen. Hij heeft in deze brief ook aangegeven dat Balans haar betalingen op zal schorten.
2.8.
Veno heeft een melding gedaan bij haar verzekeraar (Centraal Beheer). De door de verzekeraar ingeschakelde expert heeft op 2 oktober 2020 een rapport uitgebracht waaruit onder andere blijkt waardoor de lekkage aan de zuilen kon ontstaan.
2.9.
Bij brief van 10 juni 2021 heeft de advocaat van Veno Balans gesommeerd om het openstaande factuurbedrag, vermeerderd met de resterende termijnen en het bedrag voor de resterende 244 zuilen aan haar te betalen. Ook heeft Veno aanspraak gemaakt op vergoeding van haar herstelwerkzaamheden.
2.10.
Balans heeft bij brief van haar advocaat d.d. 14 december 2021 aan Veno meegedeeld de overeenkomst partieel te ontbinden.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Veno vordert samengevat - Balans bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
I. aan Veno te betalen € 91.622,58, te vermeerderen met rente;
II. aan Veno te betalen € 71.811,- te vermeerderen met rente;
III. aan Veno de buitengerechtelijke kosten te betalen van € 6.822,99, en
IV. in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vorderingen legt Veno ten grondslag dat Balans gehouden is de overeenkomst na te komen. Het onder I genoemde bedrag in 3.1 betreft de betaling van nog openstaande factuurbedragen, waaronder ook valt de betalingsverplichting ten aanzien van de nog niet door Balans afgenomen zuilen. Het onder II onder 3.1 genoemde bedrag betreft vergoeding van de door Veno ten behoeve van Balans verrichte herstelwerkzaamheden.
3.3.
Balans voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Balans vordert samengevat -:
I. voor recht te verklaren dat de AV, en met name de bezwarende exoneratieclausules, van Veno niet van toepassing zijn;
II. voor recht te verklaren dat Veno tekort is geschoten jegens Balans in de nakoming van haar verplichtingen;
III. voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen Balans en Veno rechtsgeldig partieel is ontbonden (voor wat betreft de levering van nog te leveren zuilen en de koopprijs, met behoud van het geleverde en vermindering van de koopprijs voor het rees geleverde);
IV. Veno te veroordelen aan Balans te betalen € 60.856,46 uit hoofde van de verminderde koopprijs (voor de al geleverde zuilen) en tot een ongedaanmakingsverplichting (voor niet geleverde zuilen en betaling daarvan), te vermeerderen met rente;
V. Veno te veroordelen aan Balans te betalen een nader bij schadestaat te bepalen bedrag uit hoofde van (aanvullende) schadevergoeding, te vermeerderen met rente;
VI. Veno te veroordelen aan Balans te betalen een nader bij schadestaat te bepalen bedrag aan kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ex artikel 6:96 lid 2 sub b BW;
VII. een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van € 1.750,-
VIII. Veno te veroordelen in de proceskosten.
3.6.
Balans legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Veno toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Volgens Balans zijn de AV van Veno onredelijk bezwarend en zijn de daarin opgenomen exoneratiebedingen nietig. Balans stelt dat zij de overeenkomst heeft ontbonden en dat Veno aan haar de al betaalde factuurbedragen dient terug te betalen.
3.7.
Veno voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie

4.1.
In verband met de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank de vorderingen van partijen gezamenlijk behandelen.
4.2.
De rechtbank zal een oordeel moeten geven over de vraag of de AV van Veno, en met name de exoneratieclausules daarin, van toepassing zijn op de overeenkomst van partijen. Ook moet de rechtbank beoordelen of Veno tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en - indien dit het geval is - welke gevolgen dit heeft. Tot slot moet de rechtbank een oordeel geven over de door partijen gevorderde kostenveroordelingen.
De rechtbank zal de vorderingen van partijen aan de hand van deze geschilpunten bespreken. De rechtbank hanteert daarbij de volgende uitgangspunten.
4.3.
Partijen zijn met elkaar een samenwerkingsverband aangegaan dat tot doel had het produceren en verkopen van desinfectiezuilen. Partijen hebben hun afspraken niet schriftelijk vastgelegd. Partijen zijn het met elkaar eens dat hun afspraken juridisch zijn te kwalificeren als een koopovereenkomst, waarbij Balans de zuilen van Veno heeft gekocht.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat Veno de zuilen heeft ontworpen. Het feit dat Balans heeft aangegeven aan welke vereisten de zuilen dienden te voldoen, maakt niet dat zij daardoor als ontwerper van de zuilen kan worden gezien. Dit wordt niet anders door de (kennelijk als reclame-uiting bedoelde) mededelingen die Balans op haar website heeft gedaan. Dat Veno als ontwerper van de zuilen moet worden gezien, blijkt overigens ook uit de door Veno gestelde kosten voor het aanpassen van de zuilen.
4.5.
Op basis van de e-mail van 8 mei 2020 van Balans aan Veno (productie 12 bij dagvaarding) stelt de rechtbank vast dat Balans in totaal 700 zuilen bij Veno heeft besteld. Veno heeft onbetwist gesteld dat zij voor deze zuilen een totaalbedrag van € 142.144,99 bij Balans in rekening heeft gebracht. Partijen zijn het er over eens dat Balans op dit bedrag € 50.482,41 inclusief BTW heeft betaald. Dat Balans meer heeft betaald, zoals zij heeft gesteld, blijkt niet uit de overgelegde stukken. Balans heeft in totaal 456 zuilen van Veno afgenomen. De overige 244 weigert Balans af te nemen. Op deze 244 zuilen heeft de factuur d.d. 7 juni 2021 ten bedrage van € 20.249,35 inclusief BTW betrekking.
Toepasselijkheid (exoneratiebedingen in) AV
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat de AV, en de exoneratiebedingen daarin, van Veno van toepassing zijn op de overeenkomst van partijen en dat zij niet vatbaar zijn voor vernietiging. De rechtbank baseert zich daarbij op het volgende.
4.7.
De AV van Veno zijn de Metaalunievoorwaarden die door de Koninklijke Metaalunie, ondernemersorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf in de metaal, zijn opgesteld. Deze AV zijn gebruikelijk en worden veel toegepast, dat geldt ook voor daarin opgenomen exoneratieclausules. Zeker bedrijven dienen bij het aangaan van een overeenkomst met een ander bedrijf rekening te houden met de mogelijkheid van de toepasselijkheid van AV op de overeenkomst.
4.8.
De toepasselijkheid van de AV is door Veno uitdrukkelijk bedongen. Op de offerte van Veno van 1 mei 2020 is naar de toepasselijkheid van de AV verwezen en is aangegeven dat deze op de achterzijde van de offerte zijn afgedrukt. Ook op de facturen die Veno aan Balans heeft gestuurd, op 12 mei 2020 en 25 mei 2020, wordt (ten overvloede) verwezen naar de toepasselijkheid van de AV, die ofwel als bijlage bij de e-mail zijn gevoegd, ofwel op de achterzijde van het briefpapier zijn afgedrukt en zijn gedeponeerd bij de rechtbank Rotterdam. Balans heeft dit niet betwist. Daarmee heeft Veno voldaan aan het vereiste van artikel 6:233 sub b BW in samenhang met artikel 6:234 BW nu zij aan Balans een redelijke mogelijkheid heeft geboden kennis te nemen van de AV.
4.9.
Balans stelt dat de exoneratiebedingen in de AV vernietigbaar zijn op grond van artikel 6:233 sub a BW. Uit het door Veno overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel van Balans blijkt dat er bij Balans op 19 juli 2021 (dus kort na het sluiten van de overeenkomst tussen partijen) 80 personen werkten. Op grond van artikel 6:235 lid 1 onder b BW komt een wederpartij met een dergelijk personeelsbestand geen beroep toe op de vernietigingsgrond van de artikelen 6:233 en 6:234 BW. Het verweer van Balans slaagt dus niet en dat geldt ook voor het (indirecte) beroep van Balans op de artikelen 6:236 en 6:237 BW.
4.10.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat ook het beroep van Balans op artikel 6:248 BW niet slaagt. Zoals Balans terecht aanvoert, moeten bij de vraag of Veno zich op de toepasselijkheid van een beding in de AV kan beroepen de omstandigheden van het geval worden meegewogen. De rechtbank heeft al overwogen dat Balans rekening had moeten houden met de toepasselijkheid van AV, zeker omdat door Veno uitdrukkelijk in de offerte en op de facturen naar deze AV is verwezen. Daarbij komt dat Balans qua bedrijfsomvang groter is dan Veno en dus in dat opzicht een minstens gelijkwaardige maatschappelijke (en onderhandelings-) positie ten opzichte van Veno inneemt. De zwaarte van het verwijt dat Balans aan Veno maakt, wordt flink gerelativeerd door het feit dat Balans de zuilen op korte termijn nodig had en in dat verband ook een zekere (ongetwijfeld door commerciële motieven ingegeven) pressie uitoefende. De eerste ontwerptekening van de zuilen dateerde van 23 april 2020. Op 1 mei 2020 heeft Veno de eerste offerte aan Balans gestuurd voor 400 zuilen. De levering diende vanaf 11 mei 2020 plaats te vinden. Gelet op de zeer korte tijd tussen de ontwerptekening, de offerte en de eerste levering had Balans er bedacht op moeten zijn dat de zuilen nog niet uitgebreid getest waren en er dus mogelijk nog gebreken aan die zuilen kleefden. Onder deze omstandigheden kan wat de rechtbank betreft geen sprake zijn van bewuste roekeloosheid aan de zijde van Veno. Niet gebleken is dat Veno de kans op schade bewust heeft aanvaard.
4.11.
Balans stelt dat Veno geen geldig beroep op een exoneratiebeding in de AV kan doen omdat er sprake is van productaansprakelijkheid (artikel 6:192 BW). Deze stelling slaagt niet omdat Veno niet kan worden gezien als producent in de zin van artikel 6:185 BW. Veno heeft immers de zuilen niet in het verkeer gebracht in de zin van dat artikel, dat heeft Balans gedaan. Artikel 6:192 BW is dan ook niet van toepassing.
4.12.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de AV, inclusief de daarin opgenomen exoneraties, van toepassing zijn op de overeenkomst van partijen. Vordering I in reconventie dient dan ook te worden afgewezen. Ook de vorderingen V en VI in reconventie moeten worden afgewezen. De door Balans gevorderde schade is immers gebaseerd op de stelling dat Veno aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door een gebrek in haar product. In artikel 6:185 BW is echter bepaald dat de producent niet aansprakelijk is als hij het product niet in het verkeer heeft gebracht. Daarnaast betreft deze schade (deels) gevolgschade. In artikel 13.4 van de AV is echter bepaald dat gevolgschade niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Tekortkoming Veno en gevolgen
4.13.
Voor de rechtbank staat vast dat Veno tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst met Balans. Deze tekortkoming is door Veno in de conclusie van antwoord in reconventie en tijdens de mondelinge behandeling erkend. De tekortkoming blijkt ook uit de vele en aanhoudende klachten van de gebruikers van de zuilen. Ook uit het rapport van de door de verzekeraar van Veno benaderde deskundige (productie 23 bij dagvaarding) blijkt dat de zuilen niet goed functioneerden. In dat rapport stelt de deskundige dat er sprake is van functionele klachten door ontwerpzwakheid. De stelling van Veno dat de non-conformiteit is gelegen in het gebruik van het soort desinfectiemiddel dat door Balans was voorgeschreven, slaagt niet. Partijen hebben in het begin immers al afgesproken dat de zuilen zouden worden uitgerust met een (alcoholhoudend) desinfectiemiddel, zodat bij het ontwerp van de zuilen daarmee rekening gehouden had moeten worden. Daarbij komt dat Veno geen voorbehoud heeft gemaakt voor het ontwerpen van de zuilen terwijl dit, gelet op de haast die geboden was bij het ontwerpen, wel voor de hand had gelegen. Vordering II in reconventie zal dan ook, wat betreft het primaire gedeelte daarvan, door de rechtbank worden toegewezen.
4.14.
Doordat er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van haar verbintenissen door Veno, had Balans in beginsel de bevoegdheid de overeenkomst met Veno te ontbinden. Omdat Veno alsnog correct kon nakomen, had Balans deze bevoegdheid alleen als Veno in verzuim was. Balans heeft meerdere ingebrekestellingen aan Veno gestuurd, zoals de brief van Balans aan Veno van 9 juni 2020, overgelegd als productie 18 bij dagvaarding. Veno heeft aan deze ingebrekestellingen geen (afdoende) gevolg gegeven en is daarmee in verzuim komen te verkeren.
4.15.
Balans stelt dat zij de overeenkomst partieel (gedeeltelijk) heeft ontbonden waardoor zij niet langer gehouden is de (244) niet geleverde zuilen af te nemen en Veno hetgeen door Balans ter zake van de zuilen is voldaan aan haar dient terug te betalen. Op grond van artikel 6:270 BW houdt een gedeeltelijke ontbinding een evenredige vermindering in van de wederzijdse prestaties in hoeveelheid of hoedanigheid. Bij de gedeeltelijke ontbinding die Balans wenst worden enkel de prestaties van Balans (volledig) teruggedraaid en die van Veno niet. Van een evenredige vermindering van de wederzijdse prestaties is dan ook geen sprake. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Balans aangegeven dat Veno de door haar geleverde zuilen kan terugkrijgen. Balans heeft haar vordering daarop echter niet aangepast. Aan de stelling van Balans dat de koopprijs naar rato van het verschil in slechtere kwaliteit wordt ontbonden (wat daarmee ook bedoeld mag zijn) gaat de rechtbank voorbij reeds omdat deze gedeeltelijke ontbinding niet terugkomt in de vorderingen in reconventie. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank de subsidiaire vordering III in reconventie toewijzen voor zover deze ziet op de nog niet geleverde zuilen aan Balans en de daartegenover staande koopprijs en deze vordering voor het overige afwijzen. Dit heeft tot gevolg dat Balans niet langer gehouden is om de factuur ad € 20.249,35 te betalen voor de zuilen die Veno nog niet aan haar geleverd heeft. Vordering I in conventie zal in zoverre worden afgewezen.
4.16.
Omdat de gedeeltelijke ontbinding door Balans geen gevolgen heeft voor de geleverde zuilen, dient Balans de facturen die betrekking hebben op deze zuilen alsnog te betalen. Doordat de AV (artikel 17.4) van toepassing zijn op de overeenkomst slaagt het beroep van Balans op opschorting niet, de opschortingsbevoegdheid van Balans is in dit artikel namelijk uitgesloten. Vordering I in conventie zal dan ook worden toegewezen voor zover deze ziet op de nog openstaande factuurbedragen, te weten een bedrag van (€ 30.622,68 + € 40.790,55 =) € 71.413,23. Deze vordering heeft Balans naar oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd betwist. Dit heeft ook tot gevolg dat vordering IV in reconventie, betreffende de terugbetaling door Veno aan Balans van € 60.856,46 zal worden afgewezen.
4.17.
Veno vordert dat het bedrag van vordering I in conventie wordt vermeerderd met de contractuele rente van 12% vanaf de vervaldata van de facturen. Dit rentepercentage is opgenomen in artikel 17.6 van de AV. De rechtbank wijst deze vordering toe. Omdat aan de rechtbank de factuur voor het bedrag van € 30.622,68 niet is overgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de ingangsdatum van de te betalen rente de datum van dagvaarding is.
4.18.
In conventie onder II vordert Veno € 71.811,- van Balans in verband met door haar uitgevoerde herstelwerkzaamheden. Ter onderbouwing van deze vordering heeft Veno enkel een uiterst summier overzicht overgelegd waarop een aantal kosten zijn vermeld die Veno gemaakt zou hebben. Gelet op de betwisting van deze kosten door Balans heeft Veno deze vordering volstrekt onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook afwijzen.
Kosten
4.19.
Partijen vorderen over en weer elkaar te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten (hierna: bik). Veno vordert onder vordering III in conventie een bedrag van € 6.822,99 gebaseerd op artikel 17.8 van de AV. Balans vordert onder vordering VII in reconventie een bedrag van € 1.750,-.
4.20.
De vordering tot vergoeding van bik van Veno zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal en het verweer van Balans - worden afgewezen. Veno heeft nagelaten een omschrijving te geven van de voor rekening van Veno verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. Van de advocaat van Veno is enkel de brief van 10 juni 2021 aan Balans overgelegd. De kosten waarvan Veno vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.21.
Balans heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Hierbij wordt doorgaans uitgegaan van het tarief behorende bij de toewijsbare hoofdsom. In dit geval is geen sprake van een toewijsbare hoofdsom, maar van een toewijsbare vordering van onbepaalde waarde. De rechtbank ziet aanleiding voor toewijzing van een bedrag van € 925,-. Het meerdere zal worden afgewezen.
4.22.
Partijen hebben beiden gevorderd de ander te veroordelen in de kosten van de procedure, inclusief de nakosten. Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, partijen hun afspraken met elkaar niet deugdelijk hebben vastgelegd en zij beiden een aandeel hebben gehad in het disfunctioneren van de zuilen (zie in dat verband de overwegingen in 4.10) zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Balans om aan Veno te betalen een bedrag van € 71.413,23 (eenenzeventigduizend vierhonderddertien euro en drieëntwintig eurocent), vermeerderd met de contractuele rente van 12% per jaar over dit bedrag met ingang van 13 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
verklaart voor recht dat Veno (toerekenbaar) tekort is geschoten jegens Balans in de nakoming van haar verplichtingen, die voortvloeien uit de tussen partijen gesloten overeenkomst,
5.6.
ontbindt de overeenkomst tussen Balans en Veno voor wat betreft de levering van de nog niet geleverde zuilen en de daartegenover staande koopprijs,
5.7.
veroordeelt Veno in de buitengerechtelijke incassokosten van € 925,00,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft 5.5 en 5.6 uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MKG