ECLI:NL:RBNHO:2022:3954
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurige zorg op basis van epilepsie en zorgbehoefte
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die epilepsie heeft, en de Raad van Bestuur van het CIZ. De eiser had een aanvraag ingediend voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz), maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van de eiser tegen het bestreden besluit van het CIZ, waarin het bezwaar van de eiser ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 9 februari 2022 heeft de eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat zijn zorgbehoefte niet voldoende werd erkend en dat hij 24-uurs zorg in de nabijheid nodig heeft vanwege zijn epilepsie. De verweerder, het CIZ, betwistte dit en stelde dat de eiser medisch gezien niet blijvend afhankelijk is van 24-uurs zorg, omdat hij in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en vastgesteld dat de indicatierapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de eiser blijvend permanent toezicht of 24-uurs zorg nodig heeft om ernstig nadeel voor zichzelf te voorkomen. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt dat de eiser in de toekomst mogelijk opnieuw kan aantonen dat zijn zorgbehoefte is veranderd, maar op dit moment is er onvoldoende bewijs om de aanvraag voor langdurige zorg goed te keuren.