ECLI:NL:RBNHO:2022:3941

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
9267980 \ CV EXPL 21-3827
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden tijdens nationale staking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij United Airlines. De passagier had een vlucht geboekt van Amsterdam-Schiphol naar O'Hare International Airport op 28 mei 2019, die door de vervoerder werd geannuleerd. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.

De vervoerder voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een nationale 24-uurs staking in het openbaar vervoer, die leidde tot een verzoek van Schiphol om vluchten te annuleren of om te boeken om ernstige verstoringen te voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de annulering niet een operationele keuze was, maar een gevolg van de staking, en dat de vervoerder had voldaan aan de verzoeken van de luchthaven.

De rechter concludeerde dat de vervoerder niet in gebreke was gebleven, omdat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen. De passagier was omgeboekt naar een alternatieve vlucht op 29 mei 2019, wat volgens de rechter niet als een redelijke maatregel kon worden beschouwd om de compensatieverplichting te ontlopen. Uiteindelijk werd de vordering van de passagier afgewezen en werd hij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9267980 \ CV EXPL 21-3827
Uitspraakdatum: 26 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen de passagier
gemachtigde Yource B.V.
procesgemachtigde Verdex B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
United Airlines
statutair gevestigd te Wilmington (Vernigde Staten) en mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. R.L.S.M. Pessers en mr. J.I.J. van Pelt (Van Traa Advocaten N.V.)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 28 mei 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar O’Hare International Airport Verenigde Staten) op 28 mei 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert, na vermeerding van eis, dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder heeft primair aangevoerd dat de vordering van de passagier moet worden afgewezen, omdat Verdex B.V. niet gemachtigd is om de passagier in rechte te vertegenwoordigen. De passagier heeft bij conclusie van repliek de machtiging van Yource B.V. aan Verdex B.V. overgelegd. Eveneens volgt uit de machtiging van de passagier aan Yource B.V. dat Yource. B.V. andere mag inschakelen voor het voeren van een gerechtelijke procedure. De kantonrechter is van oordeel dat hiermee vast staat dat Verdex B.V. gemachtigd is om de procedure namens de passagier te voeren. Dit verweer van de vervoerder slaagt dan ook niet.
5.3.
Vast staat dat de vlucht door de vervoerder is geannuleerd. Niet gebleken is van een situatie als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de Verordening. Dit brengt met zich mee dat de vervoerder gehouden is de passagier te compenseren, tenzij de vervoerder ingevolge artikel 5 lid 3 van de Verordening kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden en dat de annulering, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
5.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat op 28 mei 2019 in Nederland sprake was van een nationale 24-uurs staking in het openbaar vervoer waardoor Schiphol de vervoerder heeft verzocht tot annulering van vluchten over te gaan dan wel vluchten om te boeken ter voorkoming van ernstige verstoringen op Schiphol. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de vervoerder, onder meer, naar de volgende updates: “
Urgent request! We still expect highly disrupted operation! We urge you to consider to: rebook passengers arriving or departing locally (to after 29th of May); Cancel flights. Inform us before 16.00LT on measures and expected pax for tomorrow. Other measures: Allow pax to rebook themselves voluntary. If not effective, crisis organization might come with emergency regulation!”en “
To all airlines: Please inform your business partner as soon as possible but no lather dan 16:00 LT (CEST) in regards to cancellations and/ or number of rebooked passengers, if you haven’t informed your business partner airlines already. We rely on your willingness to cancel flights and. Or rebook passengers. Main focus is to reduce the number of passengers departing from Schiphol in order to prevent a public order disturbance.”Aan voorgenoemde oproep heeft de vervoerder gehoor gegeven in het kader van de vliegveiligheid. De annulering van de vlucht is volgens de vervoerder geen operationele keuze geweest. Op grond van paragraaf 14 van de considerans betreft de staking van het openbare vervoer een buitengewone omstandigheid, aldus de vervoerder.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat Schiphol naar aanleiding van de staking alle luchtvaartmaatschappijen heeft verzocht maatregelen te nemen om te voorkomen dat de openbare orde te Schiphol zou worden verstoord. Voorts heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat hij gevolg heeft gegeven aan dit verzoek en is overgegaan tot het omboeken van de passagier en annuleren van vluchten. De vraag die voorligt is of deze omstandigheden kunnen worden aangemerkt als buitengewone omstandigheden in de zin van de Verordening. De kantonrechter overweegt dat het in eerste instantie aan de vervoerder is om aan te tonen dat hij geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. In onderhavige geval had de vervoerder een keuze, maar heeft hij er voor gekozen - gezien de uitzonderlijke omstandigheden - om gevolg te geven aan de oproep van de luchthaven om het aantal passagiers op Schiphol te reduceren. Alle feiten en omstandigheden van het onderhavige geval maken dat de kantonrechter van oordeel is dat sprake is van buitengewone omstandigheden. Immers, indien de vervoerder (en andere luchtvaartmaatschappijen) geen gehoor hadden gegeven aan de oproep is niet uitgesloten dat dit tot ernstige verstoringen zou hebben geleid op Schiphol. Een staking zoals in onderhavig geval is dan ook niet inherent aan de normale bedrijfsvoering.
5.6.
De vraag die de kantonrechter volgens dient te beantwoorden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel de vertraging te beperken. De passagier is een dag later, op 29 mei 2019, alsnog naar de overeengekomen eindbestemming gevlogen. Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C‑74/19) volgt dat als de passagier is omgeboekt naar andere vluchten waardoor zij een dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt op de overeengekomen eindbestemming, dit geen redelijke maatregel vormt waardoor de vervoerder wordt vrijgesteld van zijn compensatieverplichting, tenzij er geen andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door de vervoerder uitgevoerde vlucht of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht. Hierbij gaat de kantonrechter, voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’, uit van een tijdruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vluchten, te weten UA908 en UA5642, op 29 mei 2019. Eerdere vluchten waren er, mede gezien de nationale staking in het openbaar vervoer op 28 mei 2019 en de duur daarvan, niet. Het voorgaande wordt door de passagier betwist, maar is door de vervoerder gemotiveerd weersproken. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht niet vanaf een andere luchthaven kon worden uitgevoerd. De vervoerder beschikt niet over een slot op een andere luchthaven om de betreffende vlucht uit te voeren, aldus de vervoerder. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat hij de passagier heeft omgeboekt op de eerst volgende alternatieve vluchten. Gelet op bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat in onderhavige geval niet meer van de vervoerder verwacht had kunnen worden. De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen dient dan ook bevestigend te worden beantwoord. De vordering van de passagier zal dan ook worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. Weliswaar heeft de passagier verzocht de vervoerder ook in het geval wordt geoordeeld dat de vervoerder bevrijd kan worden van zijn betalingsverplichting in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten te veroordelen, maar dat verzoek wordt afgewezen. De passagier heeft niet gesteld dat zij niet tot dagvaarding over zou zijn gegaan als zij voorafgaande aan de procedure door de vervoerder in kennis zou zijn gesteld van feiten en omstandigheden die pas in deze procedure bij de passagier bekend is geworden. Er is daarom geen grond voor de stelling dat deze procedure voorkomen had kunnen worden als de vervoerder in een eerder stadium meer informatie zou hebben gegeven.
5.8.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter