Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 juni 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 dan wel € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
NJ1996/508,
Ontvanger/ Rabo). In de akte van cessie wordt de hoogte van de vordering, de vluchtdatum en het vluchtnummer vermeld. De kantonrechter is van oordeel dat door deze gegevens voldoende is gebleken dat de passagier haar vermeende vordering op grond van artikel 7 van de Verordening heeft overgedragen aan Achmea. Door deze gegevens kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. Dat er een andere luchtvaartmaatschappij in de akte van cessie staat vermeld doet daar niet aan af. Uit de akte van cessie kan immers worden opgemaakt dat de passagier haar vermeende vorderingsrecht inzake de vlucht in kwestie heeft willen overdragen aan Achmea. De akte van cessie voldoet verder aan de vereisten van artikel 3:94 BW. Gelet op het voorgaande dient het ervoor te worden gehouden dat Achmea over het vermeende vorderingsrecht beschikt. Op de inhoudelijke verweren van de vervoerder zal worden ingegaan.
ATFM DUE TO RESTRICTION AT DESTIONATIONAIRPORT”. De vertraging van 45 minuten werkt door naar de vlucht in kwestie, aldus nog steeds de vervoerder.
6.De beslissing
griffierecht € 121,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;