ECLI:NL:RBNHO:2022:3926

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
9275753 \ CV EXPL 21-3984
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door AirHelp tegen Lot Polish Airlines

In deze zaak heeft AirHelp GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze 'Lot' wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is ingesteld op 2 juni 2021, naar aanleiding van een vlucht van Frederic Chopin Airport naar Amsterdam-Schiphol op 3 juni 2019, die meer dan drie uur vertraging opliep. De passagier heeft haar vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp, die compensatie van € 250,00 heeft gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de vordering betwist en een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van dergelijke omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder in beginsel gehouden is tot compensatie. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden verworpen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 26 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9275753 \ CV EXPL 21-3984
Uitspraakdatum: 26 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp GmbH
statutair gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze “Lot”
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
verschenen bij [betrokkene 1]

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 2 juni 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 2] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Frederic Chopin Airport (Polen) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 3 juni 2019 met vlucht LO265, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming Amsterdam-Schiphol Airport, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een vervoerder in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behalve wanneer hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht hebben geleid.
5.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
5.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd doordat de luchtverkeersleiding slotrestricties aan de vlucht heeft opgelegd. De hierdoor ontstane vertrekvertraging van 28 minuten levert een buitengewone omstandigheid op, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder het vluchtrapport, alsmede het
Operational Logvan de onderhavige vlucht overgelegd. In het vluchtrapport van de vlucht wordt vermeld dat de vlucht enerzijds vertraagd is uitgevoerd vanwege code 96 hetgeen staat voor: “
Operations control. Aircraft change for reasons other than technical”. De vervoerder doet ten aanzien van code 96 geen beroep op buitengewone omstandigheden, zodat deze vertraging geen buitengewone omstandigheid oplevert. Naast code 96 wordt in het vluchtrapport code 83 genoemd als gevolg waarvan de vlucht met een vertrekvertraging van 28 minuten is uitgevoerd. Code 83 staat voor
“ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT, airport and/ or runway closed due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew special flights”. Uit het
OperationalLog van de vlucht blijkt dat de luchtverkeersleiding uiteindelijk een slot van 08:31 uur UTC aan het toestel heeft toegekend.
5.5.
AirHelp betwist dat sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid en stelt dat de vervoerder de eerste slottijd heeft gemist door een omstandigheid die geheel aan de vervoerder is toe te rekenen. Door de vertraging als gevolg van een technisch probleem (code 96) was het volgens AirHelp onmogelijk om op de oorspronkelijke slot te vertrekken. Daarbij heeft de vervoerder zelf aangegeven dat hij pas om 07:45 uur UTC gereed stond voor vertrek, aldus AirHelp. Derhalve is niet aangetoond dat de vervoerder geen invloed heeft gehad in de besluiten van de luchtverkeersleiding. Indien namelijk geen sprake was geweest van een technisch probleem, dan had de vlucht op zijn oorspronkelijke vertrektijd kunnen vertrekken, aldus nog steeds AirHelp. De vervoerder heeft de stellingen van AirHelp onvoldoende gemotiveerd weersproken. De vervoerder herhaalt dat het toestel om 07:45 uur UTC klaar stond voor vertrek en dat de luchtverkeersleiding op dat moment beperkingen aan het toestel heeft opgelegd, maar gaat niet in op de stelling van AirHelp dat hij wegens code 96 om een nieuwe vertrektijd heeft verzocht. Daar komt bij dat de vervoerder zelf heeft aangegeven dat hij om 7:45 uur UTC, in plaats van 05:20 uur UTC, klaar stond voor vertrek.
5.6.
Gelet op het voorgaande kan de vervoerder geen geslaagd doen op buitengewone omstandigheden, zodat dit beroep van de vervoerder wordt verworpen. Derhalve komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vordering van AirHelp tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden toegewezen.
5.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 250,00 vanaf 3 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,83;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter