ECLI:NL:RBNHO:2022:3923
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in kort geding; niet-ontvankelijkheid van het verzoek
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 4 mei 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. A.E. Merkus, de rechter in een kort geding. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. [naam 1], hebben op 11 april 2022 verzocht om wraking, omdat zij meenden dat de rechter vooringenomen was. Dit verzoek werd echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend, namelijk een week na de zitting van 4 april 2022. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekers niet tijdig hadden gereageerd op hun bezwaren en dat zij de mogelijkheid hadden om tijdens de zitting om verduidelijking te vragen.
Ten overvloede heeft de wrakingskamer het verzoek inhoudelijk beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde gronden voor wraking niet voldoende waren. De wrakingskamer stelde vast dat de gedragingen van de rechter, zoals het voorstellen om op Google naar zoekresultaten te kijken en het bedanken van de wederpartij, geen aanwijzingen voor vooringenomenheid opleverden. De rechter had zich gehouden aan de gebruikelijke procedures voor hybride zittingen en er was geen sprake van schijn van partijdigheid. De wrakingskamer besloot dat de feiten en omstandigheden die door verzoekers waren aangevoerd, noch afzonderlijk noch in hun samenhang, een grond voor wraking vormden. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen en de procedure in de hoofdzaak voortgezet.