ECLI:NL:RBNHO:2022:387

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
C/15/321600 / HA ZA 21-568
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging in civiele procedure tussen appartementseigenaren en Vereniging van Eigenaren

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een vonnis gewezen in een incident tot voeging in een civiele procedure. De zaak betreft een geschil tussen twee eisers in de hoofdzaak, die vorderen dat de Vereniging van Eigenaren (VvE) hen verplicht om het dak van een appartementencomplex aan de Oudegracht 26 terug te brengen in de oorspronkelijke staat. De VvE heeft de vorderingen van de eisers in de hoofdzaak afgewezen. In het incident vorderden andere appartementseigenaren, aangeduid als eisers in het incident, om zich te mogen voegen aan de zijde van de VvE, omdat de vorderingen van de eisers in de hoofdzaak directe gevolgen hebben voor hun belangen. De VvE heeft zich verzet tegen deze voeging, stellende dat zij niet adequaat kan optreden voor al haar leden als er meerdere partijen betrokken zijn.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de eisers in het incident voldoende belang hebben bij de voeging, aangezien de uitkomst van de procedure nadelige gevolgen kan hebben voor hen. De rechtbank heeft het standpunt van de VvE verworpen dat de voeging de procespositie van de VvE zou schaden. De rechtbank heeft de incidentele vordering van de eisers in het incident toegewezen, maar de gevorderde uitvoerbaar verklaring bij voorraad afgewezen, omdat deze niet mogelijk is in het kader van een voeging. De VvE is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 563,00. De zaak zal op 2 maart 2022 weer op de rol komen voor het nemen van de conclusie van antwoord door de eisers in het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/321600 / HA ZA 21-568
Vonnis in incident van 19 januari 2022
in de zaak van

1.[eiseres hoofdzaak] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser in de hoofdzaak],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident
advocaat mr. M. Maasdam te Berkhout,
tegen
de vereniging
V.v.E HOF '' FORTUYN VAN WITTE '',
gevestigd te Alkmaar,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
en

1.[eiser in het incident] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres in het incident],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in het incident,
advocaat mr. M.A. Le Belle te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak] , de VvE en [eisers in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 oktober 2021 met producties 1 tot en met 7
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van 8 december 2021 met producties 1 tot en met 16
  • de incidentele conclusie tot interventie van 8 december 2021 van [eisers in het incident]
  • de incidentele conclusie van antwoord van de VvE van 22 december 2021
  • [eisers in de hoofdzaak] heeft geen conclusie in het incident genomen. Aan haar is akte niet dienen verleend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Korte weergave van de hoofdzaak

2.1.
In de hoofdzaak vordert [eisers in de hoofdzaak] , kort gezegd, om voor recht te verklaren dat de VvE gehouden is om [eisers in het incident] de opdracht te geven dan wel te verplichten – zo nodig onder oplegging van een dwangsom – om het dak van het gebouw aan de Oudegracht 26 te [plaats] terug te brengen in de staat als beschreven in de akte van splitsing van dat appartementencomplex. In de conclusie van antwoord vraagt de VvE de rechtbank om de vorderingen van [eisers in de hoofdzaak] af te wijzen.

3.Weergave van het incident

3.1.
In het incident vordert [eisers in het incident] dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eisers in het incident] als interveniërende partij toelaat in het geding tussen [eisers in de hoofdzaak] als eisende partij en de VvE als verwerende partij. Aan deze vordering legt [eisers in het incident] het volgende ten grondslag:
[eisers in het incident] heeft belang om te interveniëren. De door [eisers in de hoofdzaak] gevorderde maatregelen hebben namelijk rechtstreeks betrekking op het dakterras van [eisers in het incident] . Het is dit dak(terras) dat [eisers in de hoofdzaak] in de oorspronkelijke situatie wil laten terugbrengen. De VvE zal dit moeten bewerkstelligen, maar de gevolgen zijn voor [eisers in het incident] .
3.2.
De conclusie van antwoord van de VvE strekt tot afwijzing van de incidentele vordering met veroordeling van [eisers in het incident] in de kosten van het incident. Zij voert het volgende aan:
De VvE heeft naast [eisers in het incident] te maken met nog zes andere appartementseigenaren. Door “samen op te trekken” tegen eisers in de hoofdzaak, kan de VvE niet op de juiste wijze voor al haar leden opkomen. Dat kan leiden tot een onhoudbare situatie.
Daarbij komt dat [eisers in het incident] slechts een afgeleid belang heeft bij de uitkomst van de procedure in de hoofdzaak.
Ook kan de zaak door tussenkomst van [eisers in het incident] zeer gecompliceerd worden. Daarnaast kan voeging door [eisers in het incident] in de toekomst ongunstig uitwerken voor de (proces)positie van de VvE als een uitkomst wordt verkregen waarbij de VvE in de toekomst als eisende of gedaagde partij tegenover [eisers in het incident] zal komen te staan.
Ten slotte heeft [eisers in het incident] voldoende eigen rechtsmiddelen voor een eventuele toekomstige procedure. Dat maakt dat [eisers in het incident] niet voldoende belang heeft voor voeging.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De rechtbank begrijpt de incidentele vordering zo dat [eisers in het incident] vordert dat hem in de hoofdzaak wordt toegestaan zich te voegen aan de zijde van de VvE. Alleen voor zover de VvE geen verweer voert in de hoofdprocedure vordert [eisers in het incident] dat hem wordt toegestaan tussen te komen. De VvE heeft in de hoofdzaak inmiddels voor antwoord geconcludeerd. De rechtbank komt dan ook niet toe aan de beoordeling van deze vordering.
Voeging
4.2.
Artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bepaalt dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geschil, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen.
4.3.
Voor het aannemen van een belang voor voeging is voldoende dat de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan de zijde waarvan de derde zich voegt.
4.4.
[eisers in de hoofdzaak] vordert in de hoofdzaak dat vastgesteld wordt dat de VvE gehouden is om [eisers in het incident] een opdracht te geven dan wel verplichting op te leggen. [eisers in het incident] zou het dak in de oorspronkelijke situatie moeten terugbrengen. Daarmee staat vast dat toewijzing van de vordering van [eisers in de hoofdzaak] nadelige gevolgen met zich kan brengen voor [eisers in het incident] . Deze nadelige gevolgen kunnen de vorm hebben van door de VvE op te leggen verplichtingen en/of een dwangsom. [eisers in het incident] heeft dan ook het vereiste belang bij voeging in de hoofdprocedure aan de zijde van de VvE.
4.5.
De rechtbank verwerpt het standpunt dat de VvE bij samen optrekken niet genoegzaam voor al haar leden kan opkomen. Bij de gevorderde voeging steunt de voegende derde het verweer van de gedaagde. Het is niet zo dat de voeging de VvE beperkt in haar mogelijkheden te procederen op de wijze die zij wenst.
4.6
De incidentele vordering [eisers in het incident] toe te staan zich aan de zijde van de VvE te voegen zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde uitvoerbaar verklaring bij voorraad is echter niet toewijsbaar. De beslissing een partij toe te staan zich te voegen is naar haar aard niet vatbaar voor tenuitvoerlegging en kan daarom niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Kosten incident
4.9.
Nu [eisers in de hoofdzaak] een akte niet dienen is verleend zal (enkel) de VvE als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van [eisers in het incident] tot op heden begroot op € 563,00 (1 punt × tarief II € 563,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat [eisers in het incident] toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van de VvE te voegen,
5.2.
veroordeelt de VvE in de kosten van het incident, aan de zijde van [eisers in het incident] tot op heden begroot op € 563,00,
5.3.
wijst de gevorderde uitvoerbaar verklaring bij voorraad af,
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 maart 2022voor het nemen van de conclusie van antwoord door [eisers in het incident] .
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: MH