Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, bedraagt de termijn voor het beslissen op een bezwaarschrift zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge artikel 6:12, vierde lid, van de Awb is het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
Aangezien in de Awb niet nader is bepaald wanneer sprake is van een onredelijk laat ingediend beroepschrift zoals hiervoor bedoeld, heeft de rechtbank in voorkomende gevallen geoordeeld dat een beroepschrift dat binnen twaalf maanden na het verstrijken van de beslistermijn is ingediend als tijdig moet worden aangemerkt.
Nu in het onderhavige geval tussen de datum waarop de beslistermijn is verlopen en de datum waarop het beroepschrift is ingediend meer dan 6 jaar zijn gelegen, terwijl niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange termijn rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. Het beroep zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, is er geen grond voor het vaststellen en opleggen van een dwangsom. Daarbij komt nog dat verweerder ook geen dwangsom verschuldigd is omdat eiseres verweerder ter zake van het niet beslissen op het bezwaarschrift van 1 oktober 2015 pas op 30 maart 2021 in gebreke heeft gesteld. Ook dat is onredelijk laat en dan is op grond van artikel 4:17, zesde lid, onder a van de Awb, geen dwangsom verschuldigd.
Er zijn geen termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten.