ECLI:NL:RBNHO:2022:3801

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
HAA 22/344
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onredelijk late indiening

In deze zaak heeft eiseres op 17 januari 2020 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, omdat verweerder volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar bezwaarschrift van 1 oktober 2015. Eiseres verzoekt de rechtbank om de verbeurde dwangsom vast te stellen en verweerder op te dragen alsnog binnen een bepaalde termijn op het bezwaar te beslissen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. De rechtbank overweegt dat de termijn voor het beslissen op een bezwaarschrift zes weken bedraagt, gerekend vanaf de dag na het verstrijken van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. Het niet tijdig nemen van een besluit wordt gelijkgesteld met een besluit, waardoor beroep openstaat bij de rechtbank.

Eiseres heeft haar beroepschrift meer dan zes jaar na het verstrijken van de beslistermijn ingediend, zonder dat bijzondere omstandigheden zijn gebleken die deze lange termijn rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aangezien het beroep niet-ontvankelijk is, zijn er geen gronden voor het vaststellen en opleggen van een dwangsom. Tevens is er geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/344

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. V.Y. Jokhan)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, verweerder

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres op 17 januari 2020 heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaarschrift van 1 oktober 2015. In verband hiermee verzoekt eiseres de rechtbank ook de al door verweerder verbeurde dwangsom vast te stellen en verweerder op te dragen binnen een bepaalde termijn alsnog op het bezwaar te beslissen op straffe van verbeurte van een dwangsom.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, bedraagt de termijn voor het beslissen op een bezwaarschrift zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge artikel 6:12, vierde lid, van de Awb is het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
Aangezien in de Awb niet nader is bepaald wanneer sprake is van een onredelijk laat ingediend beroepschrift zoals hiervoor bedoeld, heeft de rechtbank in voorkomende gevallen geoordeeld dat een beroepschrift dat binnen twaalf maanden na het verstrijken van de beslistermijn is ingediend als tijdig moet worden aangemerkt.
Nu in het onderhavige geval tussen de datum waarop de beslistermijn is verlopen en de datum waarop het beroepschrift is ingediend meer dan 6 jaar zijn gelegen, terwijl niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange termijn rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. Het beroep zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, is er geen grond voor het vaststellen en opleggen van een dwangsom. Daarbij komt nog dat verweerder ook geen dwangsom verschuldigd is omdat eiseres verweerder ter zake van het niet beslissen op het bezwaarschrift van 1 oktober 2015 pas op 30 maart 2021 in gebreke heeft gesteld. Ook dat is onredelijk laat en dan is op grond van artikel 4:17, zesde lid, onder a van de Awb, geen dwangsom verschuldigd.
Er zijn geen termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.