In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 april 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van het bewind dat op 15 augustus 2018 was ingesteld over de goederen van de betrokkene. De betrokkene, die sinds 1 november 2021 een baan heeft en in haar eigen levensonderhoud kan voorzien, heeft verzocht om het bewind op te heffen, omdat zij geen psychische problemen meer heeft en schuldenvrij is. De bewindvoerder, TK Bewindvoering B.V., heeft verweer gevoerd en gesteld dat er nog een afbouwtraject moet plaatsvinden voordat het bewind kan worden opgeheven. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2022 is de situatie van de betrokkene besproken, waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene voldoende zelfredzaam is en dat de bewindvoerder niet adequaat heeft gereageerd op het verzoek tot opheffing. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen noodzaak meer bestaat voor de onderbewindstelling en heeft het bewind opgeheven, met ingang van twee weken na de uitspraak. Tevens is de beloning voor de bewindvoerder vastgesteld op € 220,00 exclusief btw voor de werkzaamheden betreffende de eindrekening en verantwoording.