ECLI:NL:RBNHO:2022:3740

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
9617130 BM VERZ 22-25
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot instelling van bewind en mentorschap voor betrokkene met vasculaire dementie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot instelling van bewind en mentorschap voor betrokkene, die lijdt aan vasculaire dementie. Verzoekers, waaronder de schoonzoon van betrokkene, hebben verzocht om bewindvoering en mentorschap, omdat de echtgenote van betrokkene, gezien haar leeftijd van 90 jaar, niet in staat zou zijn om de belangen van betrokkene adequaat te behartigen. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verzoekschrift en het verweerschrift van de echtgenote van betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2022 is naar voren gekomen dat de echtgenote de adviezen van de zorg niet opvolgt en dat betrokkene na een bezoek aan zijn echtgenote in Almere in een verwarde toestand terugkeerde naar het verzorgingstehuis.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen. De verzoekers hebben al jarenlang ondersteuning geboden aan betrokkene en hebben met de kinderen van de echtgenote afgesproken dat zij de financiële administratie van betrokkene zullen overnemen. De echtgenote heeft verweer gevoerd tegen de benoeming van verzoekers als bewindvoerders, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van betrokkene is dat zijn zoons, [zoon 1] en [zoon 2], als bewindvoerders worden benoemd. Tevens is besloten dat verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], als mentoren worden aangesteld, omdat zij de belangen van betrokkene op niet-vermogensrechtelijk vlak goed behartigen. De kantonrechter heeft de beschikking openbaar uitgesproken en aangegeven dat tegen deze beschikking hoger beroep kan worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 9617130 BM VERZ 22-25 GS
9617131 MB VERZ 22-10
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

Op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1]
en
[verzoekster] ,
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekers,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 3] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 3 januari 2022;
  • het verweerschrift van [echtgenote betrokkene] , de echtgenote van betrokkene, ingekomen op 20 januari 2022;
  • de reactie van verzoekers op het verweer, ingekomen op 14 februari 2022;
  • de brief met bijlagen van verzoekers, ingekomen op 28 maart 2022.
Op 7 april 2022 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van bewind over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren alsmede tot instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene.
[verzoeker] dient in zijn verzoek niet ontvankelijk te worden verklaard, nu hij niet behoort tot de in artikelen 1:432 en 1:451 van het Burgerlijk Wetboek genoemde personen, die zich tot de kantonrechter kunnen wenden om een onderbewindstelling respectievelijk mentorschap te doen instellen.
Verzoekers hebben het verzoek, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht. Betrokkene heeft vasculaire dementie en is opgenomen op een gesloten afdeling van het verzorgingstehuis. De echtgenote van betrokkene is door haar leeftijd van 90 jaar, niet in staat om de belangen van betrokkene goed te behartigen. Betrokkene heeft op 9 september 2020 zijn schoonzoon [verzoeker] benoemd tot zijn wettelijke vertegenwoordiger middels een onderhandse schriftelijke verklaring. Verzoekers ondersteunen betrokkene al jaren op allerlei gebieden.
In de praktijk is gebleken dat de echtgenote van betrokkene de adviezen van de zorg niet opvolgt. De zorg heeft soms lange gesprekken nodig om haar uit te leggen waarom er bepaald beleid is, maar dat komt niet over. Tegen de adviezen van de zorg in heeft de echtgenote, betrokkene met kerst twee dagen meegenomen naar Almere. Bij terugkomst in het verzorgingstehuis was betrokkene meerdere dagen erg van slag, omdat hij overprikkeld was geraakt. Wat verzoekers ook zorgen maakt is dat de echtgenote, betrokkene naar Almere wil verplaatsen terwijl de zorg heeft aangegeven dat overplaatsing schadelijk voor hem zal zijn. Na kerst heeft de echtgenote slechts twee fysieke contactmomenten gehad met betrokkene. [verzoeker] is voor de zorg en het ziekenhuis de eerste contactpersoon. Hij houdt de echtgenote op de hoogte en overlegt met haar. Verzoekers bezoeken betrokkene dagelijks in het verzorgingstehuis en hebben nauw contact met de zorg. Mentorschap zou slechts een formalisering van de huidige situatie zijn. Verzoekers hebben met de kinderen van de echtgenote afgesproken dat zij alle inkomsten van betrokkene naar de gezamenlijke rekening zullen storten en dat [zoon 1] en [zoon 2] , de zoons van de echtgenote, hierna ook te noemen: [zoon 1] en [zoon 2] , voortaan weer uitvoering zullen geven aan de financiële administratie van betrokkene. Verzoekers hebben alle instanties aangeschreven met het verzoek dat alles voortaan via de gezamenlijke rekening moet lopen. Zij hebben geen inzicht in deze rekening. De rekeningen van betrokkene worden niet betaald. Verzoekers hoeven als bewindvoerders niet per se de uitvoering te doen. Dat mag [zoon 1] blijven doen. Zij willen voor betrokkene duidelijk hebben wat zijn financiële situatie is zodat hij niet tekort komt. Indien de kantonrechter verzoekers niet aanwijst tot bewindvoerders, verzoeken zij uitdrukkelijk een onafhankelijke bewindvoerder aan te stellen.
De echtgenote van betrokkene heeft tegen het verzoek verweer gevoerd. Zij is in gemeenschap van goederen gehuwd met betrokkene en nog in staat om de gezamenlijke financiële- en medische belangen te behartigen. Als echtgenote is zij daarvoor de aangewezen persoon. Indien de kantonrechter het toch nodig vindt een bewindvoerder te benoemen, dan gaat haar voorkeur uit naar haar zoons of een onafhankelijke bewindvoerder. Zij wil niet dat verzoekers worden benoemd tot bewindvoerders.
Gelet op de stukken en de afgelegde verklaringen acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat betrokkene als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn belangen van vermogensrechtelijk en
niet-vermogensrechtelijk aard zelf behoorlijk waar te nemen.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de gemeenschappelijke financiën van betrokkene en zijn echtgenote al sinds het begin van hun huwelijk in 2015, worden beheerd door [zoon 1] . Zowel [zoon 1] als [zoon 2] hebben zich bereid verklaard benoemd te worden tot bewindvoerders van betrokkene. Gelet op het voorgaande en met het oog op een soepel verloop van het bewind acht de kantonrechter het in het belang van betrokkene dat [zoon 1] en [zoon 2] worden benoemd tot bewindvoerders. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat de echtgenote van betrokkene ter zitting haar voorkeur heeft geuit voor haar zoons als bewindvoerders en dat verzoekers hebben verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat [zoon 1] de financiën van betrokkene beheert, zolang betrokkene niet tekort komt. De kantonrechter zal toezicht houden op de wijze waarop het vermogen van betrokkene wordt beheerd.
Door partijen is niet weersproken dat verzoekers de belangen van betrokkene op niet vermogensrechtelijk vlak behartigen en dat [verzoeker] de eerste contactpersoon is voor de zorg. Het is de kantonrechter niet gebleken dat deze belangen van betrokkene door verzoekers niet goed worden behartigd. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om de feitelijke situatie te wijzigen en acht het in het belang van betrokkene dat verzoekers worden benoemd tot mentoren. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de echtgenote van betrokkene gelet op haar leeftijd niet in staat is om de belangen van betrokkene adequaat te behartigen nu zij voor de meeste zaken zelf ook afhankelijk is van de hulp van haar kinderen.

beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart [verzoeker] niet ontvankelijk in zijn verzoek;
  • stelt de goederen, die (zullen) toebehoren aan eerder genoemde [betrokkene] onder bewind wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand;
  • benoemt tot bewindvoerders, zowel tezamen als ieder afzonderlijk bevoegd: [zoon 1] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 4] en [zoon 2] , geboren te [geboorteplaats 3] , [land] , op [geboortedatum 5] , van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank;
  • stelt tevens een mentorschap in ten behoeve van eerder genoemde [betrokkene] ;
  • benoemt tot mentoren, zowel tezamen als ieder afzonderlijk bevoegd: [verzoeker] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] en [verzoekster] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] , van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).