ECLI:NL:RBNHO:2022:3680
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter na einduitspraak in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 21 april 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechter, mr. B. Voogd, door verzoekster, wonende te Schagen. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 8 april 2022, nadat de rechter op 6 april 2022 een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaak, waarin verzoekster gedaagde was. De hoofdzaak betrof een verzet tegen een verstekvonnis van 9 oktober 2019, waarin verzoekster was veroordeeld tot betaling van facturen aan de eisende partij, de heer [naam 1]. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek te laat was ingediend, namelijk na de einduitspraak van de rechter. Volgens het Wrakingsprotocol van de rechtbank kan een wrakingsverzoek niet worden ingediend na het moment waarop een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft daarom besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen en heeft het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.