ECLI:NL:RBNHO:2022:3680

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
C/15/326954 / HA RK 22/68
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter na einduitspraak in civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 21 april 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechter, mr. B. Voogd, door verzoekster, wonende te Schagen. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 8 april 2022, nadat de rechter op 6 april 2022 een einduitspraak had gedaan in de hoofdzaak, waarin verzoekster gedaagde was. De hoofdzaak betrof een verzet tegen een verstekvonnis van 9 oktober 2019, waarin verzoekster was veroordeeld tot betaling van facturen aan de eisende partij, de heer [naam 1]. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek te laat was ingediend, namelijk na de einduitspraak van de rechter. Volgens het Wrakingsprotocol van de rechtbank kan een wrakingsverzoek niet worden ingediend na het moment waarop een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft daarom besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen en heeft het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: C/15/326954 / HA RK 22/68
datum uitspraak: 21 april 2022
BESLISSINGop het verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), ingediend door:
[verzoekster],
wonende te Schagen,
hierna te noemen: verzoekster.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. B. VOOGD,
hierna te noemen: de rechter.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
Verzoekster heeft bij e-mailbericht van 8 april 2022 de wraking verzocht van de rechter, werkzaam bij deze rechtbank, afdeling Handel en Kanton, in de zaak met zaaknummer- en rolnummer 9537012 \ CV EXPL 21-5656 hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
Verzoekster is in de hoofdzaak in verzet gekomen tegen een verstekvonnis van
9 oktober 2019, waarin verzoekster gedaagde partij was en de heer [naam 1] (hierna: [naam 1]) eisende partij.
In de hoofdzaak heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
[naam 1], handelend onder de naam [naam 2], heeft schriftelijk op de dagvaarding van verzoekster gereageerd, waarna verzoekster daarop een schriftelijke reactie heeft gegeven. De rechter heeft daarna op 6 april 2022 uitspraak gedaan.
2.2.
De rechter heeft het verzet van verzoekster ongegrond verklaard en verzoekster - kort gezegd - veroordeeld tot het betalen van een tweetal door [naam 1] bij verzoekster in rekening gebrachte facturen, met vermeerdering van rente en buitengerechtelijke kosten. Verzoekster is als de in het ongelijk gestelde partij ook veroordeeld om de proceskosten te betalen.
2.3.
Volgens artikel 5 lid 2 onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (onder meer te vinden op www.rechtspraak.nl) kan een wrakingsverzoek niet worden ingediend na het tijdstip, waarop einduitspraak is of wordt gedaan.
De rechter heeft in de hoofdzaak op 6 april 2022 uitspraak gedaan en een eindbeslissing genomen op de vordering van de eisende partij in deze zaak.
2.4.
Verzoekster heeft de rechter pas na de einduitspraak gewraakt. Alleen al om die reden zal de wrakingskamer het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

3.BESLISSING

De rechtbank:
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en de rechter een afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de teamvoorzitter van de rechtbank Noord-Holland, afdeling Handel, Kanton en Bewind.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, en mr. S.W.S. Kiliç en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Kliffen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.