ECLI:NL:RBNHO:2022:3614

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
9470892 CV EXPL 21-6671
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake onterecht voorgedaan als zakelijke klant bij bestelling gevelstenen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 20 april 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen BouwCenter Floris, eisende partij, en een gedaagde partij die zich ten onrechte voordeed als werknemer van een zakelijke klant. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. M. Eshtehardi, had een bestelling ontvangen van de gedaagde partij, die zich voordeed als medewerker van KBK Vastgoedonderhoud B.V. De eisende partij ging er ten onrechte vanuit dat zij met een zakelijke klant te maken had en voldeed daarom niet aan de informatieverplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 6:230m en 6:230v BW. Na het plaatsen van de bestelling bleek dat de gedaagde partij niet verbonden was aan KBK en dat er geen overeenkomst was gesloten met een consument. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden ten tijde van de contractsluiting bepalend zijn voor de informatieverplichtingen. De gedaagde partij had de stellingen van de eisende partij niet betwist, waardoor het vaststond dat hij zich onterecht had voorgedaan als zakelijke klant. De kantonrechter wees de vordering van de eisende partij tot betaling van de hoofdsom toe, maar wees de vordering tot vergoeding van wettelijke rente af, omdat er geen duidelijkheid was over de vervaltermijn van de facturen. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, proceskosten en nakosten, en de veroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9470892 \ CV EXPL 21-6671
Uitspraakdatum: 20 april 2022
Verstekvonnis in de zaak van:
BouwCenter Floris
gevestigd te Wormerveer
de eisende partij
gemachtigde: mr. M. Eshtehardi (Koning en De Raadt B.V.)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 29 december 2021 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 26 januari 2022 heeft gedaan.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding om daarop terug te komen.
2.2.
In het tussenvonnis is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om nader toe te lichten waar en op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen en op welke wijze zij bij het sluiten van de overeenkomst heeft voldaan aan de in die situatie op haar rustende informatieverplichtingen. De eisende partij heeft in de akte van 26 januari 2022 (hierna; de akte) alsnog een toelichting gegeven op de totstandkoming van de overeenkomst tussen partijen en de informatieverplichtingen.
2.3.
In de akte heeft de eisende partij toegelicht dat de gedaagde partij op 16 september 2020 telefonisch contact met haar heeft opgenomen en een bestelling bij haar heeft geplaatst voor gevelstenen. Bij die gelegenheid heeft de gedaagde partij zich voorgedaan als een medewerker van een bestaande klant van de eisende partij, namelijk KBK Vastgoedonderhoud B.V. (hierna: KBK), en haar verzocht de facturen, met betrekking tot de geplaatste bestelling voor de gevelstenen, op naam te stellen van KBK. Volgens de eisende partij bestelt KBK regelmatig bij haar en mag zij altijd op rekening betalen. Daar de eisende partij er vanuit is gegaan dat zij van doen had met een haar bekende zakelijk klant, niet zijnde een consument, bestond er voor haar op dat moment geen aanleiding om te voldoen aan de informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v BW. Nadat de eisende partij de facturen voor de bestelling van de gedaagde partij aan KBK had gestuurd, bleek dat de gedaagde partij niet bekend was binnen de organisatie van KBK en dat KBK geen gevelstenen had besteld. De eisende partij heeft om die reden vervolgens de facturen aan de gedaagde partij gericht, maar de betaling van de facturen is uitgebleven, aldus de eisende partij.
2.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn in dit geval de gegeven omstandigheden op het moment van de contractsluiting leidend voor de vraag of er al dan niet voldaan moet worden aan enige informatieverplichting door de eisende partij. De gedaagde partij heeft de stellingen van de eisende partij niet betwist, zodat vast staat dat de gedaagde partij zich bij het plaatsen van de bestelling ten onrechte heeft voorgedaan als een werknemer van KBK. Op dat moment bestond voor de eisende partij daarom geen aanleiding om aan te nemen dat zij met een consument te maken had en mocht zij er gerechtvaardigd op vertrouwen dat KBK haar contractspartij was. De eisende partij hoefde daarom niet te voldoen aan de informatieplichten die voortvloeien uit artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW. Dat de eisende partij achteraf bezien een overeenkomst heeft gesloten met de gedaagde partij als consument komt voor rekening en risico van de gedaagde partij. Hij heeft zich immers onterecht voorgedaan als een zakelijke klant, handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
2.5.
De gevorderde hoofdsom komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen.
2.6.
De vordering tot vergoeding van de vervallen wettelijke rente zal worden afgewezen. Immers, gesteld noch gebleken is wat de vervaltermijn van de onderhavige facturen is en daardoor kan op basis van de facturen niet worden vastgesteld of, en zo ja, wanneer het verzuim dan ingetreden is. Wel heeft de eisende partij de 14-dagenbrief overgelegd. De wettelijke rente zal daarom over de hoofdsom worden toegewezen vanaf de vervaltermijn van de 14-dagenbrief.
2.7.
Voorts worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat deze vordering de kantonrechter eveneens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.8.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De gedaagde partij wordt ook veroordeeld tot betaling van de nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt. De kosten voor de te nemen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.450,55, te vermeerderen met wettelijke rente over € 3.023,23 vanaf de vervaldag van de 14-dagenbrief tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 100,32 wegens dagvaardingskosten,
€ 507,00 wegens griffierecht en
€ 218,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 109,00 aan nakosten, voor zover de eisende partij daadwerkelijk nakosten zal maken;
3.4.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter