ECLI:NL:RBNHO:2022:3598

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
9684516 \ BM VERZ 22-454
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind over goederen van verzoeker na overtuiging van financiële zelfstandigheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 april 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van het bewind dat op 30 augustus 2017 was ingesteld over de goederen van verzoeker. Verzoeker heeft de kantonrechter kunnen overtuigen dat zij inmiddels in staat is haar financiën zelfstandig te beheren. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 maart 2022 heeft verzoeker aangegeven dat de samenwerking met haar bewindvoerder stroef verloopt en dat zij beter in staat is om haar financiële zaken zelf te regelen. De bewindvoerder heeft in zijn brief aangegeven te stoppen met zijn werkzaamheden en heeft een opvolgend bewindvoerder voorgesteld, maar verzoeker wenst niet over te stappen naar deze voorgestelde opvolger. Verzoeker heeft aangevoerd dat de kosten van bewindvoering niet in verhouding staan tot haar financiële situatie en dat zij sneller haar schulden kan aflossen zonder deze kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker overzicht heeft over haar financiën en dat er geen chaos meer is, wat in het verleden wel het geval was. Gezien deze omstandigheden heeft de kantonrechter geoordeeld dat het bewind niet langer noodzakelijk is en heeft besloten het bewind op te heffen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beloning voor de bewindvoerder voor het opmaken van de eindrekening is vastgesteld op € 220,00 exclusief btw.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer: 9684516 \ BM VERZ 22-454 SB
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
G. Pranger, h.o.d.n. Pranger Bewindvoering,
gevestigd te Wormerveer,
hierna ook te noemen: bewindvoerder.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 31 januari 2022;
  • de brief van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 18 maart 2022.
Op 21 maart 2022 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De bewindvoerder is bij deze mondelinge behandeling niet verschenen.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 30 augustus 2017 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Verzoeker geeft aan dat de bewindvoerder haar per brief heeft geïnformeerd dat hij zal stoppen met zijn werkzaamheden als bewindvoerder. In deze brief stelt de bewindvoerder tevens een opvolgend bewindvoerder voor en verzoekt hij haar akkoord te gaan met de overname van het dossier door de voorgestelde opvolgend bewindvoerder.
Naar aanleiding van het voorgaande heeft verzoeker verzocht het bewind op te heffen. Verzoeker wenst niet over te stappen naar de door de bewindvoerder voorgestelde opvolgende bewindvoerder. Verzoeker voert daartoe aan dat zij beter in staat is haar financiën te beheren dan haar bewindvoerder. Vanwege haar WIA-uitkering komt verzoeker niet in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de bewindvoeringskosten. Deze kosten staan volgens verzoeker niet in verhouding met haar nog openstaande schuld. Zonder deze kosten kan verzoeker sneller haar schulden aflossen en een normaal leven gaan leiden. Daarnaast wordt er vanuit de bewindvoerder nauwelijks gecommuniceerd en komt de bewindvoerder belafspraken niet na.
Volgens de bewindvoerder hebben verzoeker en hij een evident andere visie op de uitvoering van het bewind. De samenwerking loopt stroef en door de woonsituatie en vaste lasten van verzoeker kunnen er geen grote stappen worden gezet in het dossier van verzoeker. Ondanks het voorgaande, geeft de bewindvoerder aan akkoord te zijn met opheffing van het bewind.
De kantonrechter dient te beoordelen of voortzetting van het bewind nog noodzakelijk is. Ter zitting heeft verzoeker de kantonrechter er van overtuigd dat zij inmiddels zelf in staat is haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Zij heeft ervan blijk gegeven dat zij overzicht heeft over haar financiën en dat er, anders dan bij instelling van het bewind, geen chaos meer is. De kantonrechter is derhalve van oordeel dat het bewind niet langer noodzakelijk is en zal het bewind opheffen.

beslissing

De kantonrechter:
  • heft op, met ingang van twee weken na heden, het bij beschikking van
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • stelt vast dat de beloning die de bewindvoerder eenmalig voor de werkzaamheden betreffende het opmaken van de eindrekening en verantwoording in rekening mag brengen (thans) € 220,00 (exclusief btw) bedraagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter