ECLI:NL:RBNHO:2022:3590

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
C/15/326948 / JU RK 22-534
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met spoedmachtiging wijziging verblijfplaats

In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft eerder op 8 april 2022 een spoedmachtiging verleend voor de wijziging van de verblijfplaats van [de minderjarige] naar een gezinshuis, maar deze machtiging is pas 10 dagen later in gebruik genomen. De kinderrechter heeft tijdens de zitting op 19 april 2022 de ouders en de gecertificeerde instelling (GI) gehoord. De ouders hebben zich niet aan afspraken gehouden en waren niet bereikbaar voor de GI, wat niet in het belang van [de minderjarige] is geweest. De kinderrechter heeft de beslissing van 8 april 2022 in stand gehouden en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 mei 2022. De kinderrechter heeft aangegeven dat er meer informatie nodig is om te beoordelen of de uithuisplaatsing voortgezet moet worden en heeft een volgende zitting gepland op 2 mei 2022. De ouders zijn aangespoord om open te zijn richting de GI en beter samen te werken. De GI moet onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor [de minderjarige] om binnen het netwerk van de vader te verblijven. De kinderrechter benadrukt dat het belang van [de minderjarige] leidend is in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/326948 / JU RK 22-534
Datum uitspraak: 19 april 2022

Beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming (Regio Amsterdam),

hierna te noemen: GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen: de moeder,

wonende te [plaats] ,

[de vader] , hierna te noemen: de vader,

wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 8 april 2022 met de daarin genoemde stukken;
- het emailbericht van de moeder van 15 april 2022, ingekomen bij de griffie op 19 april 2022;
- het emailbericht met bijlagen van de oma vaderszijde van 18 april 2022, ingekomen bij de griffie op 19 april 2022.
Op 19 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertificeerde instelling.
[de oma vaderszijde] , de oma vaderszijde, was tijdens de zitting als informant aanwezig.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[de minderjarige] verblijft op dit moment in een gezinshuis.
Bij beschikking van 25 juni 2021 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 25 juni 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 25 juni 2021 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in het netwerkgezin van de oom en tante moederszijde verleend, tot 25 december 2021. Deze machtiging uithuisplaatsing is vervolgens verlengd tot 25 juni 2022.
Bij beschikking van 8 april 2022 heeft de kinderrechter toestemming verleend met spoed de verblijfplaats van [de minderjarige] te wijzigen: van plaatsing in netwerkgezin naar plaatsing in een voorziening voor pleegzorg/ gezinshuis, met ingang van 8 april 2022, voor de duur van vier weken. Het verzoek is voor het overige aangehouden. Verder is in die beschikking bepaald dat de verzoeker en overige belanghebbenden op de zitting van 19 april 2022 worden gehoord.

Het verzoek

De GI heeft verzocht een spoedmachtiging te verlenen tot wijziging plaatsing [de minderjarige] in een gezinshuis voor de duur van vier weken en aansluitend voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 25 juni 2022, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking.
De GI schrijft in het verzoekschrift dat het netwerkpleeggezin van [de minderjarige] in november 2021 heeft aangegeven dat zij de plaatsing in januari 2022 willen beëindigen. De zorg voor [de minderjarige] vormt voor hen een te grote belasting. In januari 2022 is het Kabouterhuis met een diagnostisch onderzoek gestart, ook om zicht te krijgen hoe de hechting/ interactie tussen [de minderjarige] en haar ouders verloopt. Uit dit onderzoek wordt duidelijk dat [de minderjarige] op een beneden gemiddeld intelligentieniveau presteert en dat zij een achterstand heeft in haar ontwikkeling op zowel spraak/taal, sociaal en cognitief gebied. [de minderjarige] heeft sensitieve, beschikbare opvoeders nodig. De ouders hebben tot nu toe volgens de GI onvoldoende stappen gezet om haar dit te bieden. Daarnaast is de moeder per 15 maart 2022 opgenomen in Parnassia, waar zij gedurende langere tijd zal verblijven.
De ouders kunnen zich niet vinden in de vervolgplek voor [de minderjarige] . Zij vinden [plaats] ver weg en hadden gehoopt en verwacht dat [de minderjarige] thuis zou komen. De GI verzoekt met spoed een machtiging af te geven, waarmee [de minderjarige] geplaatst kan worden in het gezinshuis te [plaats] . Omdat de ouders niet achter de plaatsing staan, kunnen de voorbereidende stappen voor plaatsing niet worden gezet.
Tijdens de zitting heeft de GI verteld dat de ouders zich niet aan de afspraken hebben gehouden. De afspraak was namelijk dat [de minderjarige] afgelopen weekend naar het pleeggezin zou worden teruggebracht. De GI heeft niet direct per 8 april 2022 van de spoedmachtiging gebruik gemaakt. De gezinsmanager wilde het proces zorgvuldig laten verlopen, maar het lukte steeds niet om met de ouders in contact te komen. Daarom heeft de GI de ouders uiteindelijk via een whatsapp bericht op de hoogte gesteld. Het gezinshuis waar [de minderjarige] nu op 18 april 2022 geplaatst is, is gespecialiseerd in kinderen met FAS en ontwikkelingsachterstand. Dit sluit aan bij de behoeftes van [de minderjarige] . Weliswaar is de diagnose FAS niet vastgesteld kunnen worden, maar het lijkt er erg op dat [de minderjarige] hieraan lijdt. [de minderjarige] heeft opvoeders nodig die voldoende sensitief zijn. De problematiek van de ouders is nog zeer aanwezig en zij kunnen [de minderjarige] op dit moment niet bieden wat zij nodig heeft. De kern van de problematiek vormt de verslavingsproblematiek van de moeder en de ernstige burn-out van de vader.
Veel informatie over de ouders en over [de minderjarige] wordt door de ouders niet of te laat aan de GI verteld. Het was bijvoorbeeld niet de bedoeling dat [de minderjarige] bij de vader zou slapen. Er zal vanuit de ouders meer duidelijkheid en openheid moeten komen. De GI ziet wel dat de ouders heel veel van [de minderjarige] houden en veel voor haar willen doen. De GI blijft bij het verzoek om [de minderjarige] in het gezinshuis te plaatsen. Voorlopig zal haar verblijfplaats voor de ouders geheim blijven.

Het standpunt van de belanghebbenden

De
moederheeft tijdens de zitting verteld dat zij ongeveer vier weken bij Parnassia heeft verbleven, maar naar huis is gegaan toen zij hoorde dat [de minderjarige] in [plaats] geplaatst zou worden. Nadat de moeder thuis kwam heeft zij direct ambulante hulpverlening bij de Brijder geregeld. De moeder heeft inmiddels contact gehad met het consultatiebureau en met een kinderarts bij het Zaans Medisch Centrum. Het doel is om te kijken wat [de minderjarige] nodig heeft op gebied van school en haar spraak/taalontwikkeling. Ook zal er gekeken worden of [de minderjarige] een genetische afwijking heeft. [de minderjarige] gaat verbazingwekkend goed vooruit op het kinderdagverblijf [kinderdagverblijf] . De moeder heeft geen idee op wat voor plek [de minderjarige] geplaatst is. Zij heeft de gezinshuisouders nooit ontmoet. Iedereen in de familie is kapot van verdriet dat [de minderjarige] daar geplaatst is.
De
vaderheeft tijdens de zitting verklaard dat hij veel stress ervaart van de hele situatie. De relatie met de moeder is momenteel verbroken, maar de vader sluit niet uit dat zij in de (nabije) toekomst weer samen verder gaan. Eerst moet het vertrouwen in de moeder hersteld worden. De moeder verblijft nu bij haar ouders, en hij in de woning. Maar voor [de minderjarige] zijn de moeder en hij er samen als ouders. Ze willen ook het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] aanvragen. Begin mei 2022 zal de vader weer een gesprek hebben met zijn psychiater. De vader heeft tijd nodig om de stress van het afgelopen jaar te verwerken. Hij vindt het heel erg dat [de minderjarige] al een jaar weg is. De vader had gehoopt dat de GI ook binnen zijn netwerk zou kijken naar een verblijfplek voor [de minderjarige] . De oma vaderszijde, zijn broer en buren zijn ook bereid hulp en steun te geven. [de minderjarige] heeft de afgelopen periode zo’n drie dagen per week bij de vader geslapen. Volgens de vader wordt aan [de minderjarige] meer schade toegebracht nu zij uit zicht van haar familie is. De vader wil de GI vragen om binnen zijn netwerk te kijken naar een plek voor [de minderjarige] . Ze kan dan in haar vertrouwde omgeving blijven.

De beoordeling

Allereerst zal de kinderrechter zich uitspreken over de spoedmachtiging wijziging verblijfplaats. Het heeft de kinderrechter enigszins verbaasd dat de spoedmachtiging tot wijziging van de verblijfplaats van [de minderjarige] van 8 april 2022 pas 10 dagen later is gebruikt. Maar in alles wat tijdens de zitting door de ouders en de GI is verteld, ziet de kinderrechter geen reden het oordeel en de beslissing van de beschikking van 8 april 2022 (wijziging verblijfplaats voor vier weken) te wijzigen. De ouders zijn niet open geweest over het verblijf van [de minderjarige] bij hen thuis en zij hebben zich niet aan afspraken met de GI gehouden. Ook waren de ouders niet bereikbaar voor de GI. De ouders hebben daarmee niet in het belang van [de minderjarige] gehandeld. De kinderrechter houdt deze beslissing dus in stand en de machtiging zal tot 6 mei 2022 doorlopen.
Vervolgens moet worden beoordeeld of het in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] noodzakelijk is dat de maatregel van uithuisplaatsing voortduurt (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). Hierover zal de kinderrechter nu nog geen uitspraak doen, nu zij zich op dit moment nog onvoldoende geïnformeerd vindt. De kinderrechter zal deze beslissing aanhouden tot een volgende zitting, op 2 mei 2022 om 15.15 uur.
De kinderrechter verwacht van de
oudersdat zij in de komende weken meer open zijn richting de GI en beter met de GI gaan samenwerken. Dit betekent ook dat zij telefonisch bereikbaar zijn voor de GI. Daarnaast is het belangrijk dat de moeder blijft meewerken aan haar ambulante behandeling bij de Brijder en dat zij informatie over deze behandeling deelt met de GI.
Van de
GIverwacht de kinderrechter dat er serieus en zorgvuldig onderzocht wordt of er bij de vader met behulp van zijn netwerk of binnen het netwerk van de vader mogelijkheden zijn om [de minderjarige] daar te laten verblijven. De kinderrechter verwacht van de GI ook een update hoe het met [de minderjarige] op het kinderdagverblijf [kinderdagverblijf] is gegaan, tot 18 april 2022, zodat ook duidelijk wordt of [de minderjarige] meer vorderingen dan gedacht heeft gemaakt, zoals de ouders zeggen. Ook zal de GI duidelijke kaders moeten aangeven waaraan de ouders moeten voldoen om een eventuele thuisplaatsing van [de minderjarige] te realiseren. Daarnaast is het belangrijk dat de GI informatie over het verblijf van [de minderjarige] in het gezinshuis met de ouders deelt. [de minderjarige] is nog heel jong. De kinderrechter kan zich voorstellen dat het voor de ouders, maar vooral voor [de minderjarige] fijn is om elkaar te kunnen zien.
Tot slot wil de kinderrechter de ouders en de GI meegeven dat het voor [de minderjarige] van groot belang is dat zij met elkaar blijven communiceren.
Pas wanneer er meer informatie op tafel ligt, kan bezien worden op welke plek [de minderjarige] het beste kan verblijven. Haar belang is leidend. Ook daarom heeft de kinderrechter de plaatsing in het gezinshuis te [plaats] voor vier weken in stand gelaten. Het is zeker niet in het belang van [de minderjarige] wanneer zij telkens van verblijfplaats zou moeten wisselen.

De beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter van 8 april 2022;
houdt aan het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige]in een voorziening voor pleegzorg/ gezinshuis tot de zitting van
2 mei 2022 om 15.15 uurin het gerechtsgebouw De Appelaar, te Haarlem;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ph. Burgers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.S. van Lede-Terhaar sive Droste, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld en ondertekend op 21 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.