ECLI:NL:RBNHO:2022:3577
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.W.M. de Wolf MSM
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en wijziging omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 april 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind en de wijziging van de omgangsregeling. De vader heeft na het lezen van de mening van het kind in een tussenbeschikking besloten geen contact meer te zoeken met zijn zoon en heeft ingestemd met het verzoek van de moeder om het eenhoofdig gezag te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader, na de beschikking van 25 november 2021, alle contact met de minderjarige heeft verbroken, wat de moeder veel verdriet doet. De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven dat er geen reden is voor verder onderzoek, aangezien de vader zijn besluiten heeft bevestigd.
De rechtbank oordeelt dat het onwenselijk is dat de vader het contact met de minderjarige heeft verbroken, vooral omdat de minderjarige dit niet wenst. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vader de woorden van de minderjarige niet in het juiste perspectief plaatst en dat een gesprek met Jeugdhulp had kunnen leiden tot veilige afspraken. Gezien de belangen van de minderjarige heeft de rechtbank besloten de omgangsregeling te wijzigen en het gezamenlijk gezag te beëindigen, waarbij de moeder alleen het gezag over de minderjarige krijgt. Dit besluit is genomen in het belang van het kind, gezien de moeizame communicatie tussen de ouders en de noodzaak om de minderjarige te beschermen tegen mogelijke conflicten tussen de ouders.
De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek van de moeder om alleen met het gezag belast te worden toegewezen. De vader heeft zijn zeggenschap over de minderjarige uitdrukkelijk neergelegd bij de moeder, wat de rechtbank als noodzakelijk heeft beoordeeld voor het welzijn van het kind.