In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor het kappen van vijftien lindebomen op de Mercuriusstraat in Wieringerwerf. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. R. Oosterbroek, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon, dat op 8 december 2020 een vergunning verleende voor het kappen van de bomen. Eiser betwistte de noodzaak van de kap en stelde dat de bomen een beeldbepalende waarde hebben en geen gevaar vormen voor de omgeving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom de bomen een ernstig gevaar zouden vormen en waarom herplanting van vervangend groen niet mogelijk zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de belangen van eiser, die de waarde van de bomen voor de leefbaarheid en het straatbeeld benadrukte, niet voldoende zijn meegewogen in de besluitvorming van het college. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het college het griffierecht van eiser vergoedt. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.496,-.
De rechtbank benadrukt dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen, een zorgvuldige belangenafweging moet plaatsvinden, waarbij de waarde van de bomen voor de leefbaarheid en het straatbeeld niet mag worden onderschat. De rechtbank heeft het college opgedragen om opnieuw te beoordelen of de kap van de bomen gerechtvaardigd is, met inachtneming van de relevante wet- en regelgeving.