In deze zaak verzoekt de vrouw om echtscheiding van de man. De man betwist echter de rechtsgeldigheid van hun huwelijk, omdat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting nog gehuwd was met een andere man. De rechtbank heeft de vrouw de gelegenheid gegeven om bewijsstukken over te leggen waaruit blijkt dat haar eerdere huwelijk was ontbonden op de datum waarop het huwelijk met de man is voltrokken. De procedure begon met een verzoekschrift van de vrouw op 21 juni 2021, gevolgd door een verweerschrift van de man op 9 september 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vrouw heeft gesteld dat haar huwelijk met de man duurzaam is ontwricht, terwijl de man verweer heeft gevoerd en verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen de Nederlandse nationaliteit bezitten, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank moet eerst de vraag beantwoorden of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. De vrouw heeft aangevoerd dat zij op de datum van het huwelijk met de man ongehuwd was, omdat haar huwelijk met de andere man door echtscheiding was ontbonden. De man betwist deze stelling en stelt dat de vrouw op dat moment nog gehuwd was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door de vrouw overgelegde informatie onvoldoende is om aan te tonen dat het huwelijk met de andere man op de relevante datum was ontbonden.
De rechtbank heeft besloten de zaak aan te houden, zodat de vrouw de mogelijkheid krijgt om aanvullende bewijsstukken te overleggen. De vrouw moet uiterlijk op 19 mei 2022 deze bewijsstukken indienen, waarna de man de gelegenheid krijgt om hierop te reageren. De rechtbank zal daarna beslissen over de verdere voortgang van de procedure.