ECLI:NL:RBNHO:2022:352

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
C/15/317501 / FA RK 21-2986
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen partijen met betwisting van rechtsgeldigheid huwelijk

In deze zaak verzoekt de vrouw om echtscheiding van de man. De man betwist echter de rechtsgeldigheid van hun huwelijk, omdat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting nog gehuwd was met een andere man. De rechtbank heeft de vrouw de gelegenheid gegeven om bewijsstukken over te leggen waaruit blijkt dat haar eerdere huwelijk was ontbonden op de datum waarop het huwelijk met de man is voltrokken. De procedure begon met een verzoekschrift van de vrouw op 21 juni 2021, gevolgd door een verweerschrift van de man op 9 september 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vrouw heeft gesteld dat haar huwelijk met de man duurzaam is ontwricht, terwijl de man verweer heeft gevoerd en verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen de Nederlandse nationaliteit bezitten, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank moet eerst de vraag beantwoorden of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. De vrouw heeft aangevoerd dat zij op de datum van het huwelijk met de man ongehuwd was, omdat haar huwelijk met de andere man door echtscheiding was ontbonden. De man betwist deze stelling en stelt dat de vrouw op dat moment nog gehuwd was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door de vrouw overgelegde informatie onvoldoende is om aan te tonen dat het huwelijk met de andere man op de relevante datum was ontbonden.

De rechtbank heeft besloten de zaak aan te houden, zodat de vrouw de mogelijkheid krijgt om aanvullende bewijsstukken te overleggen. De vrouw moet uiterlijk op 19 mei 2022 deze bewijsstukken indienen, waarna de man de gelegenheid krijgt om hierop te reageren. De rechtbank zal daarna beslissen over de verdere voortgang van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/317501 / FA RK 21-2986
Beschikking d.d. 19 januari 2022 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. K.Y. van Oosten, gevestigd te Rotterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. L.S. Zomers, gevestigd te Alkmaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 21 juni 2021;
- het verweerschrift, met bijlagen, van de man, ingekomen op 9 september 2021;
- de brieven van de vrouw, ingekomen op 22 juni 2021, op 14 oktober 2021 met bijlagen, op 19 oktober 2021 met bijlagen en op 8 december 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 december 2021.
Bij die gelegenheid zijn verschenen de vrouw bijgestaan door mr. K.Y. van Oosten en de man bijgestaan door mr. L.S. Zomers.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] te [staat] , Verenigde Staten van Amerika. De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit en is Amerikaans burger. De man heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
Scheiding
2.2.1.
De vrouw heeft verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Zij heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.2.2.
De man heeft in het verweerschrift verweer gevoerd en verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen.
Hij stelt dat geen sprake is van een rechtsgeldig huwelijk, omdat de vrouw op de huwelijksdatum van partijen nog gehuwd was met [naam] . Het is de man niet bekend waar en wanneer de vrouw met [naam] is gehuwd. Het is onbekend of [naam] nog steeds de echtgenoot is van de vrouw of dat dit huwelijk inmiddels door echtscheiding is ontbonden. Dit kwam aan het licht toen partijen het huwelijk in Nederland wilden inschrijven bij de gemeente waar zij destijds woonachtig waren. De trouwakte van partijen moest in dit verband gelegaliseerd worden door middel van een apostille door het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. De vereiste apostille werd echter niet verstrekt vanwege het feit dat de vrouw in Amerika nog geregistreerd stond als gehuwd met [naam] . De man was niet bekend met dit eerdere huwelijk van de vrouw, waarna de relatie van partijen begin 2017 direct is verbroken. Op grond van het vorenstaande komt het huwelijk van partijen niet in aanmerking voor erkenning in Nederland.
Als de rechtbank zou vinden dat het huwelijk in beginsel wel in Nederland erkend kan worden, dient erkenning alsnog achterwege te blijven, omdat het gesloten huwelijk kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde ex artikel 10:32 van het Burgerlijk Wetboek (BW), nu er sprake is van een polygaam huwelijk.
2.2.3.
Ter zitting heeft de vrouw het volgende aangegeven. De term ’statistical disposition’ genoemd in de ‘case information’ van de echtscheidingsprocedure tussen de vrouw en [naam] betekent dat de burgerlijke staat is gewijzigd en de vrouw wettig gescheiden is. Zij heeft niet eerder in Amerika een advocaat ingeschakeld om een echtscheidingsprocedure tegen de man te starten, omdat ze dacht dat dit in Nederland, waar de man woonde, sneller ging. De vrouw denkt dat zij op [datum] in [staat] is gehuwd met [naam] . Als je in [staat] wilt trouwen moet je een bewijs tonen dat je niet gehuwd bent. In de overgelegde uitdraai ’case information’ staat dat de echtscheiding met [naam] op [datum] is ingeschreven. In Amerika wordt een echtscheiding geregistreerd in de gemeente waar je woont. De vrouw heeft in Amerika nooit een echtscheidingsuitspraak gekregen en evenmin een exemplaar van het ’marital settlement’. Als de rechtbank dat nodig acht, kan zij in haar toenmalige woonplaats [plaats] , Californië, navraag doen naar een echtscheidingsuitspraak. De vrouw meent dat er voldoende informatie is om aan te tonen dat er sprake is van een echtscheiding. Zij biedt echter aan nog nadere informatie te overleggen.
2.2.4.
De man heeft ter zitting het volgende meegedeeld. De vrouw heeft in 2017 nog een rechtszaak gevoerd tegen [naam] . Waar dat over ging weet de man niet. Via een advocaat in [staat] heeft de man toen gehoord dat de vrouw nog gehuwd was met [naam] . Dat de vrouw in de huwelijksakte staat vermeld met de naam [naam] kan wel kloppen, omdat je de naam van de echtgenoot mag voeren zolang je gehuwd bent. De man denkt dat de vrouw in 2017 is gescheiden van [naam] . Ter onderbouwing van haar standpunt had de vrouw ook een apostille kunnen vragen bij de huwelijksakte van partijen. In Amerika wordt, net als in Nederland, een echtscheiding geregistreerd in de BRP van de woonplaats van partijen. De vrouw heeft ook nagelaten daarvan een bewijsstuk te overleggen.
2.2.5.
Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift beide partijen in ieder geval de Nederlandse nationaliteit bezaten, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
2.2.6.
De rechtbank moet in deze zaak allereerst (ambtshalve) de vraag beantwoorden of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk tussen partijen. Artikel 10:31 lid 1 BW bepaalt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend.
2.2.7.
De vrouw heeft aangevoerd dat dit het geval is. Zij stelt dat zij op [datum] , zijnde de datum waarop het huwelijk van de vrouw en de man is voltrokken, ongehuwd was, nu het huwelijk tussen haar en [naam] door echtscheiding was ontbonden.
De man bestrijdt deze stelling van de vrouw. Hij stelt zich op het standpunt dat de vrouw op [datum] nog gehuwd was met [naam] en dat de vrouw (nog steeds) niet heeft aangetoond dat zij op dat moment ongehuwd was.
2.2.8.
De rechtbank overweegt als volgt.
De vrouw heeft de stelling van de man niet weersproken dat in Amerika de huwelijksakte van partijen niet gelegaliseerd kon worden door middel van een apostille vanwege het feit dat de vrouw in Amerika nog geregistreerd stond als gehuwd met [naam] . Evenmin heeft de vrouw de stelling van de man weersproken dat partijen er eerst in Nederland achter zijn gekomen dat de vrouw ten tijde van de voltrekking van het huwelijk van partijen al gehuwd was met [naam] .
2.2.9.
Op 19 oktober 2021 heeft de vrouw een beter leesbaar exemplaar overgelegd van de door haar op 14 oktober 2021 overgelegde uitdraai case information betreffende een rechtszaak in Amerika tussen haar en [naam] . De vrouw beroept zich op dit stuk om aan te tonen dat het huwelijk tussen haar en [naam] op [datum] is ontbonden. Dit zou volgens de vrouw blijken uit de vermelding: Status: Statistical Disposition [datum] .
2.2.10.
Naar het oordeel van de rechtbank is onduidelijk gebleven wat onder de term statistical disposition moet worden verstaan. Als daarnaast in aanmerking wordt genomen de hierboven onder 2.2.8. vermelde - onweersproken - stellingen van de man, is de rechtbank van oordeel dat de door de vrouw overgelegde informatie onvoldoende is om als bewijs te dienen dat het huwelijk tussen de vrouw en [naam] ontbonden was op [datum] .
2.2.11.
Ter zitting is aan de orde gekomen dat de vrouw nog de mogelijkheid wil krijgen om in Amerika informatie op te vragen waaruit blijkt dat het huwelijk met [naam] daadwerkelijk ontbonden was op [datum] . Hoewel de man hiertegen bezwaar heeft gemaakt, ziet de rechtbank aanleiding de zaak aan te houden teneinde de vrouw in de gelegenheid te stellen dienaangaande (alsnog) bewijsstukken te overleggen. De zaak wordt aangehouden zoals hieronder is bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt de vrouw in de gelegenheid
uiterlijk op 19 mei 2022(nadere) bewijsstukken te overleggen, waaruit blijkt dat het huwelijk van de vrouw en [naam] was ontbonden op [datum] , zijnde de datum waarop het huwelijk van de vrouw en de man is voltrokken;
3.2.
stelt de man in de gelegenheid om
uiterlijk binnen drie weken na 19 mei 2022schriftelijk te reageren op de door de vrouw overgelegde bewijsstukken;
3.3.
houdt de zaak
PRO FORMAaan tot
9 juni 2022, in afwachting van de door de vrouw te overleggen bewijsstukken en de schriftelijke reactie daarop van de man. Daarna zal de rechtbank beslissen over de (wijze van) voortgang van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier A.M. Bergen op 19 januari 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.