ECLI:NL:RBNHO:2022:3454
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Ziektewet-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een voormalig ontbijtmedewerker en assistent manager horeca, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had zich ziek gemeld en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering, die door verweerder met ingang van 26 juni 2020 werd beëindigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep voerde eiseres aan dat verweerder de ernst van haar klachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen had onderschat. Ze bracht een rapport in van een medisch en arbeidsdeskundig adviseur ter onderbouwing van haar standpunt. De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2022 behandeld, waarbij zowel eiseres als verweerder vertegenwoordigd waren.
De rechtbank overwoog dat de medische rapportages van eiseres niet voldoende onderbouwd waren en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de situatie adequaat had beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat haar klachten meer beperkingen met zich meebrachten dan eerder vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had geen recht op proceskostenvergoeding, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 22 april 2022.