ECLI:NL:RBNHO:2022:3449

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9373440 \ CV EXPL 21-2873
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindigingsvergoeding bij voortijdig eindigen leaseovereenkomst niet onredelijk bezwarend

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Wittebrug Lease h.o.d.n. IKRIJ.NL (hierna: IKRIJ.NL) en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een leaseovereenkomst voor een Hyundai I20 die door [gedaagde] voor 48 maanden was afgesloten. Na het niet betalen van de leasetermijnen heeft IKRIJ.NL de overeenkomst voortijdig beëindigd en vordert nu betaling van de openstaande leasetermijnen, kosten voor het herstellen van schade, kosten voor het ophalen van de auto en een ontbindingsvergoeding. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de achterstallige leasetermijnen en de kosten voor het herstellen van de schade moet betalen, evenals de ontbindingsvergoeding, omdat deze niet onredelijk bezwarend is. De kosten voor het ophalen van de auto worden afgewezen, omdat deze zijn inbegrepen in de ontbindingsvergoeding.

Het procesverloop laat zien dat IKRIJ.NL op 30 juli 2021 een dagvaarding heeft ingesteld, waarop [gedaagde] schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 25 maart 2022 is [gedaagde] niet verschenen, ondanks dat hij correct was opgeroepen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat IKRIJ.NL voldoende heeft aangetoond dat aan de wettelijke precontractuele informatieverplichtingen is voldaan. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was, ondanks de door [gedaagde] aangevoerde bijzondere omstandigheden door de coronapandemie.

De kantonrechter heeft de vordering van IKRIJ.NL grotendeels toegewezen, met uitzondering van de kosten voor het ophalen van de auto. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van € 5.524,62, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 9373440 \ CV EXPL 21-2873
Uitspraakdatum: 21 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Wittebrug Lease h.o.d.n. IKRIJ.NL
gevestigd te 's-Gravenhage
eiseres
verder te noemen: IKRIJ.NL
gemachtigde: mr. M. Snoek
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft een auto voor 48 maanden geleased bij IKRIJ.NL. Omdat [gedaagde] de leasetermijnen niet betaalde, heeft IKRIJ.NL de leaseovereenkomst beëindigd. IKRIJ.NL vordert in deze zaak betaling van onbetaald gelaten leasetermijnen, kosten voor het herstellen van schades, kosten voor het ophalen van de auto en een ontbindingsvergoeding. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de achterstallige leasetermijnen en de kosten voor het herstellen van de schades moet betalen. Ook de ontbindingsvergoeding moet [gedaagde] betalen, omdat deze vergoeding niet onredelijk bezwarend is. De kosten voor het ophalen van de auto hoeft [gedaagde] niet te betalen, omdat deze worden geacht te zijn inbegrepen in de ontbindingsvergoeding.

1.Het procesverloop

1.1.
IKRIJ.NL heeft bij dagvaarding van 30 juli 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 25 maart 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting heeft IKRIJ.NL bij e-mail van 17 maart 2022 nog stukken toegezonden. Hoewel [gedaagde] correct voor deze zitting is opgeroepen, is hij niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat IKRIJ.NL ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 30 september 2019 een leaseovereenkomst gesloten met betrekking tot een Hyundai I20 met kenteken [kenteken] voor de duur van 48 maanden.
2.2.
Op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de Algemene voorwaarden keurmerk private lease (hierna te noemen: algemene voorwaarden) van toepassing. Voor zover van belang bevatten deze algemene voorwaarden de volgende bepalingen.
‘(…)
22. Wat kan er verder gebeuren als het termijnbedrag of andere bedragen niet tijdig betaald worden?
De leasemaatschappij kan de overeenkomst dan ontbinden. Dan moet u naast de openstaande bedragen ook een ontbindingsvergoeding betalen. Die is gelijk aan de opzeggingsvergoeding die staat in artikel 47 eventueel vermeerderd met de vertragingsrente en incassokosten voor zover deze zijn aangezegd. In de Aanvullende voorwaarden kan echter een afwijkende regeling zijn opgenomen, die voorziet in een lagere ontbindingsvergoeding. (…)
47. Hoe wordt de hoogte van de opzeggingsvergoeding bepaald bij opzegging na het eerste jaar?
Bij opzegging tegen het begin van het tweede jaar van de leaseperiode of tegen een latere dag geldt voor de opzeggingsvergoeding het volgende. Bij eerdere opzegging bepaalt artikel 48 de hoogte van de opzeggingsvergoeding.
1. Berekening
In de Aanvullende voorwaarden is een regeling opgenomen waaruit u kunt opmaken hoeveel de opzeggingsvergoeding zal bedragen.
A. De opzeggingsvergoeding kan worden bepaald op een vast percentage van het bedrag van de gezamenlijke termijnbedragen die u zonder de opzegging nog zou moeten betalen.
(…)
B. De opzeggingsvergoeding kan ook op een andere manier bepaald worden, namelijk zodanig dat deze afhankelijk is van o.a. de werkelijke duur van de leaseperiode. De berekeningswijze van de opzeggingsvergoeding in de Aanvullende voorwaarden wordt in dat geval met een rekenvoorbeeld toegelicht.
(…)”
2.3.
Op 11 maart 2020 heeft IKRIJ.NL [gedaagde] een brief gestuurd waarin zij aangeeft dat zij, vanwege een betalingsachterstand, de leaseovereenkomst voortijdig beëindigt. Zij verzoekt [gedaagde] om de auto uiterlijk op 13 maart 2020 in te leveren. Omdat [gedaagde] dit nalaat, heeft IKRIJ.NL de auto op 2 april 2020 bij [gedaagde] opgehaald.
2.4.
[gedaagde] heeft tot en met het einde van de overeenkomst de volgende facturen van IKRIJ.NL onbetaald gelaten.
factuurnummer
factuurdatum
betreft
openstaand bedrag
130001869
1-11-2019
leasetermijn
€ 303,82
130003879
1-12-2019
leasetermijn
€ 304,00
130005571
1-1-2020
leasetermijn
€ 304,00
130008171
1-2-2020
leasetermijn
€ 303,99
130010360
1-3-2020
leasetermijn
€ 303,99
110000060
1-4-2020
kosten ophalen auto
€ 541,48
130012575
1-4-2020
leasetermijn
€ 303,99
100006052
7-4-2020
eigen risico schades
€ 280,00
130012998
7-4-2020
credit leasetermijn april
€ -283,74
140000595
7-4-2020
beëindigingsvergoeding
€ 4.255,86

3.De vordering en het verweer

3.1.
IKRIJ.NL vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 6962,35. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 6.617,39, buitengerechtelijke incassokosten van € 705,87 en wettelijke rente tot en met 27 juli 2021 van € 181,58. Op deze bedragen strekt, in verband met door [gedaagde] gedane betalingen, een bedrag van € 551,29 in mindering.
3.2.
IKRIJ.NL legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij de tussen partijen gesloten leaseovereenkomst voortijdig heeft beëindigd, omdat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet nakwam. [gedaagde] moet hierdoor - naast de openstaande maandelijkse leasebedragen – een beëindigingsvergoeding aan IKRIJ.NL betalen. Ook moet [gedaagde] de kosten betalen voor het herstellen van schades en het ophalen van de auto.
3.3.
[gedaagde] erkent dat er sprake was van een betalingsachterstand, maar voert aan dat als hij iets meer tijd had gekregen, hij die in had kunnen lopen. Verder betwist [gedaagde] de hoogte van het door IKRIJ.NL gevorderde bedrag. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij de auto zonder krassen heeft ingeleverd en dat IKRIJ.NL de auto kort nadat deze was ingenomen heeft verhuurd aan een ander.

4.De beoordeling

Is er voldaan aan de wettelijke precontractuele informatieverplichtingen?
4.1.
Omdat [gedaagde] een consument is en de vordering is gebaseerd op een overeenkomst, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of bij het sluiten van de overeenkomst is voldaan aan de wettelijke precontractuele informatieverplichtingen zoals genoemd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ingevolge dit artikel moet een handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze in ieder geval informeren over – onder
andere – de voornaamste kenmerken van de zaak of dienst, de identiteit van de handelaar, de totale prijs van de zaak of dienst of, indien door de aard van de zaak of de dienst de prijs niet vooraf kan worden berekend, de wijze waarop de prijs wordt berekend en of er bijkomende kosten verschuldigd zijn. Ook dient te worden gewezen op de wijze van betaling en, voor zover van toepassing, de duur van de overeenkomst of de wijze waarop de overeenkomst eindigt.
4.2.
Op de zitting heeft IKRIJ.NL toegelicht dat [gedaagde] de overeenkomst heeft getekend bij één van de bij IKRIJ.NL aangesloten dealers. Voordat [gedaagde] de overeenkomst tekende, is volgens IKRIJ.NL de inhoud hiervan uitvoerig met hem besproken en is hij gewezen op de algemene voorwaarden. Ook stelt IKRIJ.NL dat alle essentiële kenmerken van de overeenkomst, zoals de identiteit van de ondernemer, de kosten en de duur van de overeenkomst, in de overeenkomst zijn opgenomen.
4.3.
De kantonrechter komt, op basis van de door IKRIJ.NL overgelegde stukken en haar toelichting op de zitting, tot het oordeel dat IKRIJ.NL voldoende onderbouwd heeft gesteld dat aan de essentiële informatieverplichtingen van artikel 6:230l BW is voldaan.
Mocht IKRIJ.NL de overeenkomst voortijdig beëindigen?
4.4.
[gedaagde] heeft in zijn schriftelijke reactie aangevoerd dat IKRIJ.NL hem, gezien de speciale omstandigheden door corona, meer tijd had moeten geven om zijn betalingsachterstand in te lopen. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [gedaagde] vindt dat IKRIJ.NL de overeenkomt te snel heeft beëindigd. Voor zover [gedaagde] dit heeft bedoeld, faalt dit verweer. In artikel 22 van de algemene voorwaarden, dat op dit punt in lijn is met artikel 6:265 BW, is bepaald dat IKRIJ.NL, als er sprake is van een betalingsachterstand, gerechtigd is de overeenkomst te ontbinden. Ter zitting heeft IKRIJ.NL verklaard dat de betalingsachterstand vrijwel direct na het sluiten van de overeenkomst is ontstaan en dat zij [gedaagde] veelvuldig heeft aangemaand om de achterstand in te lopen. [gedaagde] heeft dit echter nagelaten. waarna IKRIJ.NL de overeenkomst heeft beëindigd.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat IKRIJ.NL, zowel op basis van de algemene voorwaarden als de wet, gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. Dat er sprake was van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan de ontbinding op dat moment niet gerechtvaardigd was, heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. Zo heeft hij niet aangetoond welke gevolgen de coronapandemie voor zijn inkomsten hebben gehad en heeft hij nagelaten om door middel van stukken aan te tonen dat hij kort na het eindigen van de huurovereenkomst wel aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen en dat hij hierover contact heeft gehad met IKRIJ.NL. Het verweer van [gedaagde] zal om die reden als onvoldoende gemotiveerd worden gepasseerd.
Moet [gedaagde] de door IKRIJ.NL gevorderde bedragen betalen?
4.6.
Het door IKRIJ.NL gevorderde bedrag bestaat deels uit door [gedaagde] onbetaald gelaten leasetermijnen tot het moment dat de auto werd ingenomen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] dit bedrag moet betalen, omdat hij de verschuldigdheid hiervan niet heeft betwist.
4.7.
Ook de door IKRIJ.NL gevorderde kosten voor het herstellen van schades moet [gedaagde] betalen. [gedaagde] heeft weliswaar gesteld dat de auto zonder krassen bij hem is opgehaald, maar dit heeft IKRIJ.NL gemotiveerd weersproken. Voorafgaande aan de zitting heeft IKRIJ.NL het innamerapport toegestuurd. Uit de foto’s bij dat rapport blijkt dat er, op het moment dat de auto door IKRIJ.NL werd ingenomen, enkele schades op de auto zaten. Door niet op de zitting te verschijnen heeft [gedaagde] de juistheid van het rapport niet weersproken. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat de auto niet volledig schadevrij was op het moment van inname. De gevorderde kosten zijn dan ook toewijsbaar.
4.8.
Met betrekking tot de door IKRIJ.NL gevorderde beëindigingsvergoeding overweegt de kantonrechter als volgt. IKRIJ.NL heeft haar vordering gebaseerd op de artikelen 22 en 47 van de algemene voorwaarden. Omdat [gedaagde] een consument is, moet de Nederlandse rechter, ook als er geen verweer wordt gevoerd, volgens vaste Europese rechtspraak ambtshalve toetsen of een beding in een consumentenovereenkomst waarover tussen partijen niet afzonderlijk is onderhandeld, zoals een beding in algemene voorwaarden, als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt in de zin van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Op grond van artikel 3 van de richtlijn wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
4.9.
De artikelen uit de algemene voorwaarden waarop IKRIJ.NL haar vordering baseert, kunnen gekwalificeerd worden als een boetebeding als bedoeld in artikel 6:91 BW. Als partijen geen regeling inzake de beëindigingsvergoeding hadden getroffen, dan zouden de artikelen 6:271 en 6:277 BW van toepassing zijn geweest. Het eerstgenoemde artikel bepaalt dat een ontbinding partijen bevrijdt van de daardoor getroffen verbintenissen; voor zover deze reeds zijn nagekomen, ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking. Artikel 6:277 BW bepaalt dat de partij wier tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, verplicht is haar wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt doordat geen wederzijdse nakoming maar ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. In dat geval dient het zogenaamde positief contractsbelang te worden vergoed. Dat houdt in dit geval in dat IKRIJ.NL dient te worden gebracht in de situatie waarin zij zou hebben verkeerd als de tekortkoming was uitgebleven en de overeenkomst (dus) correct was nagekomen.
4.10.
IKRIJ.NL heeft ter zitting toegelicht dat zij door het voortijdig eindigen van de leaseovereenkomst schade heeft geleden. Deze schade bestaat volgens IKRIJ.NL uit kosten van afschrijving van de auto, kosten voor het opnieuw verkoop-/verhuurklaar maken van de auto en gederfde winst. Ter compensatie van deze schade maakt zij aanspraak op een beëindigingsvergoeding van 35% van de resterende leasetermijnen. De kantonrechter oordeelt dat IKRIJ.nl door haar toelichting op de zitting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beëindigingsvergoeding in redelijke verhouding staat tot de door haar geleden schade en niet onnodig hoog is. Aan het verweer van [gedaagde] dat de auto, kort nadat deze was ingenomen, opnieuw is verhuurd en het daardoor onredelijk is dat hij de volledige beëindigingsvergoeding moet betalen, omdat IKRIJ.NL dan dubbel verdient aan een auto, gaat de kantonrechter voorbij. IKRIJ.NL heeft dit verweer ter zitting weersproken en [gedaagde] heeft daar, door niet op de zitting te verschijnen, niet op gereageerd. De beëindigingsvergoeding wordt daarom toegewezen.
4.11.
Ten aanzien van de kosten voor het ophalen van de auto bij [gedaagde] geldt dat deze kosten zullen worden afgewezen. Niet gesteld is op grond waarvan deze kosten bij [gedaagde] in rekening kunnen worden gebracht. De kantonrechter acht deze kosten dan ook te zijn inbegrepen in de beëindigingsvergoeding.
4.12.
Tot slot vordert IKRIJ.NL dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van
buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] is vanaf de datum van verzuim wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd. In de algemene voorwaarden is bepaald dat facturen binnen 14 dagen na de factuurdatum moeten worden betaald, zodat [gedaagde] vanaf dat moment in verzuim is. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf de vervaldatum van de facturen.
4.13.
Anders dan tijdens die zitting is besproken, komt de gevorderde vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking. Voor toewijzing is vereist dat de schuldeiser voldoende concrete feiten en omstandigheden stelt waaruit de rechter kan afleiden dat de veertiendagenbrief (uiterlijk) op de door de schuldeiser gestelde datum door de schuldenaar is ontvangen. Daartoe kan de schuldeiser in beginsel (ook) de dag van verzending stellen en aannemelijk maken. [1] Dit betekent dat expliciet in de dagvaarding moet worden gesteld op welke datum de veertiendagenbrief is ontvangen of verzonden. Dit heeft IKRIJ.NL nagelaten. IKRIJ.NL heeft weliswaar kopieën van de door haar verstuurde veertiendagenbrieven overgelegd, maar dat is niet voldoende.
4.14.
De conclusie is dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 5.524,62.
4.15.
In zijn schriftelijke reactie heeft [gedaagde] om een betalingsregeling verzocht. De wet geeft de kantonrechter echter geen mogelijkheid IKRIJ.NL een betalingsregeling op te leggen. [gedaagde] zal hierover in overleg moeten treden met IKRIJ.NL.
4.16.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan IKRIJ.NL van € 5.524,62, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de vervaldatums van de diverse facturen tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van IKRIJ.NL tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 102,18
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 622,00
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter