Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
- Factuur 2020-00087 dd. 22 juni 2020 € 620,00
- Factuur 2020-00111 dd. 21 september 2020 € 528,00
- Factuur 2020-00117 dd. 28 september 2020 € 1.701,00
- Factuur 2020-00123 dd. 12 oktober 2020 € 396,00
- Factuur 2020-00125 dd. 19 oktober 2020 €.3.168,00
- Factuur 2020-00136 dd. 16 november 2020 € 1.118,00
- Factuur 2020-00137 dd. 23 november 2020 € 2.795,00
- Factuur 2020-00140 dd. 30 november 2020 € 1.128,00
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
‘2029-111 montage Keizersgracht min de reken fout teveel uren’. Op de zitting heeft [gedaagde] toegelicht waarom hij het resterende deel van de factuur niet heeft betaald. Volgens [gedaagde] waren de werkzaamheden de eerste dag al dusdanig ver gevorderd dat de werkzaamheden die dag afgerond hadden kunnen worden en het niet nodig was om daarvoor de volgende dag terug te komen. Uit de door [eiser] overgelegde whatsapp-correspondentie blijkt verder dat [gedaagde] dit bezwaar al eerder aan [eiser] kenbaar heeft gemaakt. [eiser] heeft, naar het oordeel van de kantonrechter, onvoldoende weersproken waarom hij de werkzaamheden niet op één dag af heeft kunnen ronden en het nodig was een tweede (volle) dag terug te komen.
‘Factuurnummer 2020-123 4 uur werk daarna ziek naar huis gegaan’.Op de zitting heeft [eiser] erkend dat de medewerker ziek haar huis is gegaan, zodat vast staat dat voor de overige in rekening gebrachte uren geen arbeid is verricht. [eiser] meent echter dat [gedaagde] het resterende bedrag ondanks dat toch moet betalen, omdat hij pas bij zijn betaling heeft gemeld dat er teveel uren in rekening zijn gebracht. Volgens [eiser] had [gedaagde] dit meteen na ontvangst van de factuur moeten melden. Dit standpunt wordt verworpen. De omstandigheid dat [gedaagde] pas bij de betaling bezwaar heeft gemaakt tegen de factuur, maakt niet dat het resterende deel betaald moet worden terwijl daar geen arbeid voor is verricht.