ECLI:NL:RBNHO:2022:3442

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9449646
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en tegenvordering in het kader van aanneming van werk met gebreken bij de uitvoering

In deze zaak heeft QProjects B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in de gemeente woont, met betrekking tot een overeenkomst voor het leggen van pvc-vloeren. De vordering betreft een openstaande factuur van € 3.316,11, die de gedaagde niet heeft betaald. QProjects heeft de gedaagde meerdere keren aangemaand, maar zonder resultaat. De gedaagde heeft in zijn verweer aangevoerd dat de pvc-vloer niet deugdelijk is gelegd en dat hij daarom de betaling van de factuur mocht opschorten. Hij heeft ook een tegenvordering ingesteld voor schadevergoeding van € 2.728,54 en de kosten van vier pakken vloerdelen die QProjects heeft meegenomen.

Tijdens de zitting op 15 maart 2022 zijn beide partijen verschenen, vergezeld door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat QProjects de vloer niet deugdelijk heeft gelegd en dat er sprake is van een gebrek waarvoor QProjects aansprakelijk is. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet in de gelegenheid is gesteld om de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen, omdat hij de voorstellen van QProjects om tot herstel te komen heeft afgewezen. Dit leidt tot schuldeisersverzuim aan de zijde van de gedaagde, waardoor hij niet kan verzetten tegen de vordering van QProjects.

De kantonrechter heeft de vordering van QProjects tot betaling van € 3.316,11 toegewezen, met een creditering van € 61,84, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 3.254,27, vermeerderd met wettelijke rente. De tegenvordering van de gedaagde is afgewezen, met uitzondering van de vergoeding van € 145,65 voor de niet-gebruikte vloerdelen, die QProjects aan de gedaagde moet vergoeden. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, omdat hij ongelijk heeft gekregen in de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9449646 \ CV EXPL 21-4713(rvk)
Uitspraakdatum: 20 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
QProjects B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Spanbroek
eiseres
verder te noemen: QProjects
gemachtigde: mr. M.G. Lodewijk, IP Nederland
tegen
[gedaagde]
wonende in de gemeente [plaats] op een adres waarvan bij aan de gemeente verzocht heeft dit geheim te houden voor derden
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.H. Stehouwer, Legal Office

1.Het procesverloop

1.1.
QProjects heeft bij dagvaarding van 13 september 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. QProjects heeft schriftelijk geantwoord in de zaak van de tegenvordering en daarbij ook stukken ingediend.
1.2.
Op 15 maart 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens QProjects is de heer [xxx] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
QProjects en [gedaagde] hebben overeenkomsten gesloten voor het leggen van pvc-vloeren en aanverwante werkzaamheden in de woning van [gedaagde] . De overeenkomsten zijn gebaseerd op twee offertes van QProjects.
2.2.
QProjects heeft voor de werkzaamheden een aantal facturen verzonden van in totaal € 26.662,86 inclusief btw. [gedaagde] heeft de laatste factuur (factuur 2000169 van 29 december 2020 van € 3.316,11 inclusief btw) niet betaald.

3.De vordering

3.1.
QProjects vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.803,25.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst gehouden is de voor de werkzaamheden verzonden factuur van 29 december 2020 van € 3.316,11 te voldoen.
3.3.
Omdat [gedaagde] ook na aanmaningen en betaalverzoeken niet overging tot betaling heeft QProjects haar incassogemachtigde ingeschakeld en maakt zij aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 456,61. Gelet op het betalingsverzuim is [gedaagde] ook de wettelijke rente van € 30,53 (berekend tot 1 september 2021) verschuldigd.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat de overeenkomst door QProjects niet volledig is nagekomen en dat de pvc-vloer op de eerste verdieping niet goed is gelegd. [gedaagde] was daarom bevoegd de betaling van de factuur op te schorten en [gedaagde] kan de door hem geleden schade verrekenen met de factuur van QProjects. Die schade is hoger dan het factuurbedrag en er resteert dus niets te vorderen door QProjects.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter QProjects veroordeelt tot betaling, na verrekening, van een vervangende schadevergoeding van € 2.728,54 en de buitengerechtelijke incassokosten daarover van € 397,85. Ook vordert [gedaagde] veroordeling van QProjects tot betaling van € 388,35 inclusief btw als tegenwaarde van de door QProjects meegenomen vier pakken met vloerdelen (ongeveer 9 m²), subsidiair afgifte daarvan op straffe van een dwangsom.
4.3.
[gedaagde] legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij schade heeft geleden door de ondeugdelijke uitvoering van de werkzaamheden aan de pvc-vloer en dat QProjects gehouden is de kosten van het herstel van de pvc-vloer door een derde partij te vergoeden. Deze herstelkosten kunnen begroot worden op € 6.044,65 inclusief btw (aanschafkosten nieuwe vloer € 1.294,65 en opnieuw leggen arbeidskosten € 4.750,-). De openstaande factuur van QProjects bedraagt € 3.316,11 inclusief btw. Na verrekening van de door [gedaagde] geleden schade blijft een bedrag van € 2.728,54 door QProjects te vergoeden over. QProjects heeft daarnaast zonder toestemming of overeenkomst de niet-gebruikte pvc-vloerdelen (4 pakken à 2,25m²) meegenomen. QProjects is primair gehouden de tegenwaarde van € 388,35 inclusief btw te vergoeden dan wel subsidiair de pakken met vloerdelen aan [gedaagde] terug te geven.
4.4.
QProjects betwist de tegenvordering en stelt dat zij niet in de gelegenheid is gesteld eventuele gebreken aan de vloer te herstellen. De voorstellen die QProjects heeft gedaan zijn door [gedaagde] afgewezen. Bovendien is het gestelde schadebedrag te hoog. Waar het gaat om de pakken met vloerdelen voert QProjects aan dat deze in overleg met [gedaagde] zijn meegenomen en voor een deel gebruikt bij het maken van een kruipluik in de trapkast van [gedaagde] . [gedaagde] kan dit luik tezamen met het restant van de vloerdelen bij QProjects komen ophalen.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
De overeenkomst tussen partijen betreft een overeenkomst van aanneming van werk. De aannemer (QProjects) is op grond van deze overeenkomst verplicht het overeengekomen werk tot stand te brengen en op te leveren. [gedaagde] als opdrachtgever dient de overeengekomen prijs te betalen. [gedaagde] heeft de laatste factuur (van de negen verzonden facturen) niet betaald en in deze procedure moet beoordeeld worden of [gedaagde] veroordeeld moet worden het bedrag van de factuur van € 3.316,11 alsnog te betalen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend (met uitzondering van de hierna te noemen creditering) en licht dat als volgt toe.
5.2.
Op zich staat niet ter discussie dat de verzonden facturen gebaseerd zijn op de offertes en de overeenkomst(en) tussen partijen. [gedaagde] moet de facturen dan ook betalen, tenzij hij bevoegd is tot opschorting of verrekening over te gaan.
5.3.
[gedaagde] voert aan dat hij schade heeft geleden doordat de vloer op de eerste verdieping niet deugdelijk is gelegd; de vloer beweegt als je er op loopt en de vloerdelen krullen op. [gedaagde] is van mening dat hij daarom de betaling van de factuur mocht opschorten en uiteindelijk het factuurbedrag mag verrekenen met de door hem geleden schade. [gedaagde] wijst er ook op dat hij niet door QProjects is gewaarschuwd dat de manier van leggen, bovenop de er al liggende ondervloer tot een inzakkende en opkrullende vloer zou kunnen leiden. QProjects heeft daarover gezegd dat zij de vloer in opdracht van [gedaagde] bovenop de er al liggende ondervloer heeft gelegd. QProjects heeft de stellingen van [gedaagde] over het inzakken van de vloer en het opkrullen van de vloerdelen niet betwist. QProjects heeft alleen gesteld dat dit komt door de manier van leggen, namelijk op de specifieke ondervloer die er al lag. Op grond van het voorgaande stelt de kantonrechter vast dat QProjects de vloer op de eerste verdieping niet deugdelijk heeft gelegd. Voorts wordt vastgesteld dat QProjects niet heeft gewaarschuwd voor de nadelen van het leggen op deze bestaande specifieke ondervloer, terwijl zij de gevolgen hiervan redelijkerwijze behoorde te kennen. Dit betekent dat op zichzelf sprake is van een gebrek waarvoor QProjects als aannemer aansprakelijk is [1] .
5.4.
Maar dit betekent nog niet dat [gedaagde] van zijn betalingsverplichting af is. In de wet is namelijk bepaald dat als het werk na oplevering gebreken vertoont waarvoor de aannemer aansprakelijk is, de opdrachtgever, tenzij zulks in verband met de omstandigheden niet van hem kan worden gevergd, de aannemer in de gelegenheid moet stellen de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen. [2] Daarbij geldt als uitgangspunt dat het, behoudens bijzondere omstandigheden, aan de aannemer is om te bepalen op welke wijze de gebreken zullen worden hersteld, tenzij het zonneklaar is dat de door de aannemer voorgestane wijze van herstel ondeugdelijk is.
5.5.
QProjects heeft naar aanleiding van de klachten van [gedaagde] drie voorstellen gedaan om tot een oplossing te komen: 1) het verlijmen van de vloerdelen, 2) het opnieuw leggen van de vloer op een andere ondervloer waarbij de kosten van het leggen van de nieuwe ondervloer en het egaliseren voor rekening van [gedaagde] komen en 3) een coulance voorstel waarbij de openstaande factuur zou worden voldaan en QProjects een aantal andere werkzaamheden (ter waarde van € 1.246,00 inclusief btw) kosteloos uitvoert.
5.6.
[gedaagde] heeft de eerste twee voorstellen (eerst via WhatsApp op 26 februari 2021 om 15:11 uur en vervolgens) in zijn e-mail van 3 maart 2021 van de hand gewezen. [gedaagde] is van mening dat het geen passende oplossingen zijn. De kantonrechter volgt [gedaagde] daarin niet. Hij heeft niet gemotiveerd waarom verlijming niet tot een deugdelijk eindresultaat zou kunnen leiden en de omstandigheid dat [gedaagde] het gezien zijn thuissituatie niet zag zitten om de gehele vloer op de eerste verdieping te verwijderen en opnieuw te laten leggen, dient voor zijn rekening te komen. In dit verband is van belang dat QProjects heeft aangeboden die werkzaamheden tijdens een vakantie van [gedaagde] te doen, zodat die daarvan minder overlast zou ondervinden. De kantonrechter acht de door QProjects geboden oplossing daarom ook redelijk. Vervolgens heeft QProjects het derde voorstel gedaan, maar dat heeft [gedaagde] ook afgewezen. De conclusie is dat [gedaagde] ten onrechte de voorstellen van QProjects om tot herstel te komen heeft geweigerd.
5.7.
Dit heeft in de eerste plaats tot gevolg dat [gedaagde] zelf in verzuim is geraakt. Een schuldeiser raakt in verzuim als de schuldeiser een nakoming van de verbintenis door de schuldenaar verhindert. [3] Omdat [gedaagde] de redelijke voorstellen tot herstel van QProjects ten onrechte heeft geweigerd, verkeert [gedaagde] zelf in verzuim. Dit heet schuldeisersverzuim.
5.8.
Dit heeft in de tweede plaats tot gevolg dat QProjects niet in verzuim is. Een schuldenaar kan namelijk niet in verzuim geraken, zolang de schuldeiser in verzuim is. [4]
5.9.
Dit maakt ook dat [gedaagde] geen vervangende schadevergoeding kan vorderen. Hij kan daarom niet bevoegd overgaan tot verrekening. De vordering tot betaling van de factuur van € 3.316,11 is dan ook toewijsbaar, met dien verstande dat daarop in mindering strekt een ter zitting toegezegde creditering van € 61,84 wegens het niet-leggen van de ondervloer. De kantonrechter zal in hoofdsom daarom € 3.254,27 toewijzen.
5.10.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding (13 september 2021) bij gebreke van een eerdere concreet gestelde ingangsdatum van het verzuim.
5.11.
QProjects maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. QProjects heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat zij buitengerechtelijke inspanningen heeft geleverd om tot incasso van haar vordering te komen. De daardoor veroorzaakte kosten komen tot een bedrag van € 450,43 voor vergoeding in aanmerking, gelet op het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en de hoogte van de toe te wijzen hoofdsom.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.
de tegenvordering
5.13.
Uit hetgeen is geoordeeld in de zaak van de vordering volgt dat de tegenvordering wat betreft het vergoeden van de schade niet toewijsbaar is.
5.14.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten die betrekking heeft op dit schadebedrag is evenmin toewijsbaar.
5.15.
Waar het gaat om de vier pakken met vloerdelen (à 2,25 m² per pak) overweegt de kantonrechter als volgt. QProjects erkent dat zij die vier pakken heeft meegenomen, maar zij voert aan dat daar een afspraak aan ten grondslag ligt. QProjects is bereid de 2½ niet-gebruikte pakken te retourneren, maar het 1½ pak dat is gebruikt voor het maken van het kruipluik kan zij niet retourneren. QProjects voert ook aan dat zij de tegenwaarde vanwege de gemaakte afspraak niet hoeft te vergoeden. De kantonrechter volgt QProjects daarin niet. De stelling van QProjects dat [gedaagde] heeft gezegd ‘de trapkast met pvc en verven zou wel mooi zijn’ is onvoldoende om een overeenkomst of het geven van een opdracht aan te nemen. Wat [gedaagde] volgens QProjects heeft gezegd is ook te vaag om aan te nemen dat QProject mocht verwachten dat hij de vier pakken van [gedaagde] mocht gebruiken. Omdat [gedaagde] dat betwist, had QProjects haar stelling meer (concreet) moeten onderbouwen, maar dat heeft zij niet gedaan.
5.16.
Dat betekent dat QProjects de tegenwaarde van 1½ pak vloerdelen moet vergoeden aan [gedaagde] . Dit komt overeen met een bedrag € 145,65 inclusief btw en dit zal daarom worden toegewezen. QProjects zal ook veroordeeld worden de 2½ niet-gebruikte pakken aan [gedaagde] af te geven. Omdat [gedaagde] op de zitting heeft gezegd dat hij die pakketten wel kan ophalen, zal de kantonrechter bepalen dat de afgifte op het bedrijf van QProjects plaats zal vinden. Een dwangsom zal aan deze veroordeling niet worden verbonden gelet op de bereidverklaring van QProjects om de pakken af te geven.
5.17.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding (13 september 2021) bij gebreke van een eerdere concrete gestelde ingangsdatum van het verzuim.
5.18.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan QProjects van € 3.704,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.254,27 vanaf 13 september 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van QProjects tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 100,32
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 436,00
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.5.
veroordeelt QProjects tot betaling aan [gedaagde] van € 145,65 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 september 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.6.
veroordeelt QProjects tot afgifte aan [gedaagde] , binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, van 2½ pakken niet-gebruikte pvc-vloerdelen (Floorify F317) à 2,25m² per pak, welke afgifte plaats zal vinden ter plaatse van het bedrijf van QProjects;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:754 Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Artikel 7:759 BW
3.Artikel 6:58 BW
4.Artikel 6:61 lid 2 BW