Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek
4.Beoordeling
5.Beslissing:
- [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van een overleden man. De verzoeker, die de zoon is van de overleden man, heeft verzocht om juridische erkenning van het vaderschap, aangezien de familierechtelijke relatie niet geregistreerd was. De moeder van de verzoeker heeft het verzoek niet weersproken en verklaarde dat zij enkel met de man, de overleden vader, seksueel contact heeft gehad in de conceptieperiode. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man altijd een vaderrol heeft vervuld en dat er binnen de familie nooit enige twijfel heeft bestaan over het vaderschap. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen op basis van artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om het ouderschap vast te stellen, ook na overlijden van de verwekker. De geslachtsnaam van de verzoeker is vastgesteld en de griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.