ECLI:NL:RBNHO:2022:3438

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
C/15/325691 / HA ZA 22-142
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot tussenkomst in DNA-verwantschapstest

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 april 2022 uitspraak gedaan in een incident waarbij een vordering tot tussenkomst is toegewezen. De eiser in de hoofdzaak, wonende te [plaats], heeft de stichting Spaarne Gasthuis aangeklaagd met het verzoek om enkele parafineblokjes met weefselmateriaal van de in 2016 overleden [betrokkene] ter beschikking te stellen voor een DNA-verwantschapstest. De eiser in het incident, zoon van [betrokkene], heeft verzocht om in de hoofdzaak tussen te komen, omdat hij eerder betrokken was bij procedures die leidden tot niet-ontvankelijkheid van de hoofd-eiser. Hij stelt dat zijn recht om te weten van welke ouders hij afstamt niet absoluut is en dat de belangen van de overledene en de nabestaanden zwaarder wegen dan zijn belangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser in het incident voldoende belang heeft bij tussenkomst en heeft de incidentele vordering tot tussenkomst toegewezen. De rechtbank heeft verder bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 25 mei 2022 weer op de rol komen voor het nemen van de conclusie van eis in de tussenkomst door de eiser in het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats [plaats]
zaaknummer / rolnummer: C/15/325691 / HA ZA 22-142
Vonnis in incident van 13 april 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. B. Wernik te [plaats] ,
tegen
de stichting
STICHTING SPAARNE GASTHUIS,
gevestigd te Hoofddorp,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
niet verschenen,
en
[eiser in incident],
wonende te [plaats] ,
eiser in het incident,
advocaat mr. Y. Özdemir te Den Haag,
Partijen zullen hierna [eiser] , Spaarne Gasthuis en [eiser in incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst
  • de conclusie van antwoord in het incident tot tussenkomst van [eiser]
  • de akte uitlaten artikel 3.9 landelijk procesreglement van [eiser in incident] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[eiser] vordert – kort gezegd – om Spaarne Gasthuis bij vonnis te bevelen tot het ter beschikking stellen van enkele parafineblokjes met weefselmateriaal van de in 2016 overleden [betrokkene] , aan Verilabs te Gouda met het oog op het doen van een DNA-onderzoek (verwantschapstest).

3.De beoordeling in het incident

3.1.
[eiser in incident] , zoon van [betrokkene] , vordert dat hem wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen. [eiser in incident] voert daartoe aan dat [eiser] twee keer eerder een gerechtelijke procedure tegen hem heeft gevoerd met hetzelfde doel, namelijk een verzoek tot afgifte van DNA-materiaal voor een verwantschapstest tot gerechtelijke vaststelling van het biologische ouderschap van [betrokkene] . Deze eerdere procedures hebben geleid tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] . Het recht om te weten van welke ouders men afstamt is niet absoluut en dient te wijken voor de rechten en vrijheden van anderen wanneer deze in de gegeven omstandigheden zwaarder wegen. De belangenafweging die het gerechtshof Amsterdam in haar beschikking van 19 november 2019 heeft gemaakt zal niet anders uitvallen als [eiser in incident] niet zelf DNA-materiaal hoeft af te staan. Die belangenafweging richt zich voornamelijk op de vaststelling van het gerechtshof dat de DNA-verwantschapstest niet noodzakelijk is voor de persoonlijke identiteit en ontwikkeling van [eiser] , aldus nog steeds [eiser in incident] . [eiser in incident] wenst daarom primair te concluderen dat [eiser] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden en subsidiair dat aan het Spaarne Gasthuis een verbod wordt opgelegd het weefselmateriaal af te geven wegens het ontbreken van een toestemming vanuit de kant van de overledene en de nabestaanden en daarbij de belangen van de overledene en nabestaanden zwaarder te wegen dan de belangen van [eiser] . [eiser in incident] stelt dat hij daarom voldoende belang heeft om in de hoofdzaak tussen te komen.
3.2.
[eiser] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Het Spaarne Gasthuis is niet verschenen in de procedure.
3.3.
Voor toewijzing van een verzoek tot tussenkomst is vereist dat benadeling of verlies dreigt van een aan een derde toekomend recht, welke benadeling of welk verlies deze derde wenst te voorkomen. In dit verband is mede van belang of de partij die tussenkomst vordert – mede in het licht van doelmatigheid en proceseconomie – een redelijke grond heeft om voor het door hem gestelde recht of belang, dat op zichzelf ook in een afzonderlijke procedure had kunnen worden ingeroepen, op te komen in het onderhavige proces, mede in aanmerking genomen de belangen van de partijen tussen wie de reeds aanhangige procedure loopt.
3.4.
Gelet op de stellingen van [eiser in incident] kan geconcludeerd worden dat hij voldoende belang heeft bij tussenkomst. De incidentele vordering tot tussenkomst zal daarom worden toegewezen. Dit leidt ertoe dat [eiser in incident] als zelfstandige partij zijn vordering zal dienen in te stellen.
3.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat [eiser in incident] toe in de hoofdzaak tussen te komen,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
25 mei 2022voor het nemen van de conclusie van eis in de tussenkomst door [eiser in incident] .
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1589