In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 april 2022 uitspraak gedaan in een incident waarbij een vordering tot tussenkomst is toegewezen. De eiser in de hoofdzaak, wonende te [plaats], heeft de stichting Spaarne Gasthuis aangeklaagd met het verzoek om enkele parafineblokjes met weefselmateriaal van de in 2016 overleden [betrokkene] ter beschikking te stellen voor een DNA-verwantschapstest. De eiser in het incident, zoon van [betrokkene], heeft verzocht om in de hoofdzaak tussen te komen, omdat hij eerder betrokken was bij procedures die leidden tot niet-ontvankelijkheid van de hoofd-eiser. Hij stelt dat zijn recht om te weten van welke ouders hij afstamt niet absoluut is en dat de belangen van de overledene en de nabestaanden zwaarder wegen dan zijn belangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser in het incident voldoende belang heeft bij tussenkomst en heeft de incidentele vordering tot tussenkomst toegewezen. De rechtbank heeft verder bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 25 mei 2022 weer op de rol komen voor het nemen van de conclusie van eis in de tussenkomst door de eiser in het incident.