Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het stilstaan op het trottoir. De betrokkene stelde dat er geen sprake was van parkeren, maar van laden en lossen van goederen. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 15 februari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene via een digitale verbinding.
De kantonrechter overwoog dat de opgelegde boete niet als parkeerboete kan worden gekarakteriseerd, maar als een boete voor het stilstaan op een trottoir. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto’s. De kantonrechter benadrukte dat het stilstaan op het trottoir, ongeacht de reden, in strijd is met artikel 10 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat bepaalt dat bestuurders de rijbaan moeten gebruiken.
De kantonrechter verwierp de argumenten van de betrokkene, waaronder de stelling dat het trottoir eigen grond zou zijn en dat het stilstaan om de rijbaan vrij te houden geen overlast zou veroorzaken. De kantonrechter oordeelde dat de voorschriften van het RVV 1990 van toepassing zijn op wegen die feitelijk voor openbaar verkeer openstaan, ongeacht of deze op particulier terrein liggen. Gezien de feiten en omstandigheden concludeerde de kantonrechter dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard.