In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene, die zijn 90-jarige schoonmoeder naar haar appartement had gebracht, stelde dat hij niet wist dat er regels waren omtrent de tijdsduur voor laden en lossen en vond het onverantwoord om zijn schoonmoeder alleen te laten terwijl hij een parkeerplek zocht.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat er gedurende ongeveer 10 minuten geen activiteit rondom het voertuig had plaatsgevonden, wat leidde tot de conclusie dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter verduidelijkte dat het begrip 'onmiddellijk laden en lossen' niet alleen afhankelijk is van de stilstand van het voertuig, maar van de daadwerkelijke activiteit van laden en lossen. Ondanks de constatering dat de boete terecht was opgelegd, besloot de kantonrechter om, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak, de boete te matigen tot de helft.
De uitspraak van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de boete werd vastgesteld op € 50,00, met handhaving van de administratiekosten. Tevens werd bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling aan betrokkene moest worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.