ECLI:NL:RBNHO:2022:3424

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9629459 \ WM VERZ 22-6
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete voor parkeren op een laad- en losplaats met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene, die zijn 90-jarige schoonmoeder naar haar appartement had gebracht, stelde dat hij niet wist dat er regels waren omtrent de tijdsduur voor laden en lossen en vond het onverantwoord om zijn schoonmoeder alleen te laten terwijl hij een parkeerplek zocht.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat er gedurende ongeveer 10 minuten geen activiteit rondom het voertuig had plaatsgevonden, wat leidde tot de conclusie dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter verduidelijkte dat het begrip 'onmiddellijk laden en lossen' niet alleen afhankelijk is van de stilstand van het voertuig, maar van de daadwerkelijke activiteit van laden en lossen. Ondanks de constatering dat de boete terecht was opgelegd, besloot de kantonrechter om, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak, de boete te matigen tot de helft.

De uitspraak van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de boete werd vastgesteld op € 50,00, met handhaving van de administratiekosten. Tevens werd bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling aan betrokkene moest worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9629459 \ WM VERZ 22-6
CJIB-nummer : 242416300
Uitspraakdatum : 15 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat hij zijn schoonmoeder naar haar appartement heeft gebracht en dat dit maximaal 10 minuten heeft geduurd. Betrokkene geeft verder aan dat hij niet wist dat er een minimale of maximale tijd staat voor laden en lossen. Ter zitting voert betrokkene nog aan dat hij het wegens humane reden onverantwoord vind om een vrouw van 90 jaar achter te laten om vervolgens een parkeerplek te zoeken.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik heb gedurende een tijd van ongeveer 10 minuten geen activiteit rond het voertuig waargenomen in de vorm van het laden en lossen van goederen, dan wel het in of uit laten stappen van personen. Geen gevarenlichten aan (…) reden geen staandehouding: geen bestuurder aanwezig.“
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter overweegt dat onder het begrip “onmiddellijk laden en lossen” in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 moet worden verstaan: het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring in- en uitladen van goederen van enige omvang of gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is of het onmiddellijk in- of uit laten stappen van personen. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van “onmiddellijk laden en lossen” in vorenbedoelde zin is, anders dan de betrokkene kennelijk meent, derhalve niet beslissend of het motorrijtuig stilstaat met het oog op laden en lossen, maar of er daadwerkelijk wordt geladen en gelost. Nu er ongeveer 10 minuten geen activiteit rondom het voertuig heeft plaatsgevonden is de boete dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet vanwege de omstandigheden in dit bijzondere geval en bij wijze van eenmalige uitzondering echter wel aanleiding om de boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 50,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: