ECLI:NL:RBNHO:2022:3419

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9629450 \ WM VERZ 22-3
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren op ongeoorloofde wijze

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren op een parkeergelegenheid met een ander doel dan aangegeven. Betrokkene had geparkeerd ter hoogte van de bebording, maar onvoldoende ruimte gelaten voor eventuele hulpdiensten, door op ongeveer een halve meter van het bord te parkeren. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 15 februari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

Betrokkene voerde aan dat de situatie ter plaatse onduidelijk was en dat deze na het opleggen van de boete was aangepast, waardoor het nu wel duidelijk zou zijn. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat uit de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto’s, voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de aanpassing van de situatie na het opleggen van de boete geen invloed heeft op de gedraging zelf.

De kantonrechter heeft geen reden gezien om de boete te matigen en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Betrokkene kan binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9629450 \ WM VERZ 22-3
CJIB-nummer : 237382938
Uitspraakdatum : 1 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat de situatie ter plaatse onduidelijk was. Tevens stelt betrokkene dat de situatie ter plaatse, vlak nadat de boete is opgelegde, is aangepast en dat deze nu wel duidelijk is.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is onder andere het volgende vermeld:
“(…)Betrokkene geeft aan dat het voertuig 3 meter voor de rood-witte paaltjes/bebording geparkeerd stond, probeert dit te verduidelijken middels bijgevoegde foto’s waarop het voertuig van betrokkene heel anders geparkeerd staat als op de foto’s bij het brondocument. Betrokkene zijn foto’s wijken dus af van de foto’s bij het brondocument, hier staat betrokkene binnen 0,5 meter van het bord af geparkeerd. Betrokkene geeft aan dat het vak gold ter hoogte van de rood-witte paaltjes maar het bord staat hier duidelijk één meter voor. Volgens het genomen verkeersbesluit geldt het parkeren van hulpdiensten direct onder de bebording (…).”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant en de daarbij overgelegde foto’s van de gedraging – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft ter hoogte van de bebording onvoldoende ruimte overgelaten voor de eventuele hulpdiensten door op ongeveer een halve meter van het bord te parkeren. Dat de situatie inmiddels is gewijzigd doet niet af aan de gedraging. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: